woensdag 31 januari 2018

Salade van komkommerlinten met vrolijke rodepuntpaprikasnippers

In januari en februari is het culinair gezien altijd een beetje komkommertijd. Dus waarom zou ik geen komkommerrecept posten?! 😋


Deze salade is supervrolijk: prachtige, groene linten van krokante komkommer met grappige kleine spikkeltjes van fijngesnipperde rode puntpaprika. De smaak is heerlijk fris en lichtzoet door het gebruik van fruitige witte balsamicoazijn en aromatische dragon. Een milde extra vergine olijfolie maakt het geheel af.


Tip: ook kinderen vinden deze salade erg lekker!



Recept Salade van komkommerlinten met vrolijke rodepuntpaprikasnippers



Hoe maak je zelf een salade van komkommerlinten?


Ingrediënten voor ±4 personen:

  • 2 stevige komkommers
  • 2 rode puntpaprika’s
  • ±3 eetlepels witte balsamicoazijn
  • ±6 eetlepels extra vergine olijfolie
  • 1 theelepel gedroogde dragon (of 1 eetlepel verse dragonblaadjes, gehakt)
  • 1 theelepel gedroogde basilicum (of 1 eetlepel verse basilicumblaadjes, gehakt)
  • zout en versgemalen zwarte peper

Bereiding:

  1. Was de komkommer en snijd de uiteindjes eraf.
  2. Schaaf met een kaasschaaf in de lengterichting dunne linten van de komkommer. Probeer aan zoveel mogelijk linten ook nog een stukje schil te krijgen. Het zachte middelste deel van de komkommer, waar de pitjes in zitten, wordt niet gebruikt.
  3. Snipper de rode puntpaprika’s fijn.
  4. Roer een sausje van alle overige ingrediënten en de paprikasnippers.
  5. Schep het sausje door de komkommerlinten. Proef en voeg eventueel nog wat extra zout, peper of kruiden toe.
  6. Serveer meteen. 

Tips:

  1. Witte balsamicoazijn is een lekker frisse azijnsoort. Hij smaakt heel anders dan rode balsamicoazijn, lichter en ook wat minder zoet. Je kunt ook de zogenaamde 'condimento bianco' gebruiken. 
  2. Verse kruiden zijn natuurlijk het allerlekkerste, maar met name verse dragon is niet altijd verkrijgbaar. Gelukkig smaken de gedroogde varianten ook goed in deze salade. Vervang 1 eetlepel versgehakte kruiden altijd door 1 theelepel gedroogde. 
  3. Nog meer recepten voor frisse salades? Volg de link 'salade' of neem eens een kijkje bij bijvoorbeeld de recepten voor een salade van gegrilde groene aspergepuntjes, haricots verts en tomaat of de kruidige salade met venkel en een ketjapdressing!

Salade van haricots verts, gegrilde groene aspergepuntjes en tomaat


Venkelsalade met een pikante ketjapdressing


    woensdag 24 januari 2018

    Flensjespakketjes met gekaramelliseerde appeltjes: dat pakt lekker uit!

    Dat pakt lekker uit, deze flensjespakketjes! Als je ze opensnijdt, blijken ze gevuld met verrukkelijke appelpartjes 'gecoat' met een zoet laagje van karamelsaus!


    Recept Flensjespakketjes met gekaramelliseerde appeltjes


    Appeltjes karamelliseren


    Flensjespakketjes met gekaramelliseerde appeltjes


    Ingrediënten voor 6 pakketjes:

    • 6 grote, dunne flensjes (de helft van het recept van gisteren; mijn pan heeft een doorsnede van 32 cm)
    • 6 jonagoldappels
    • 45 gram roomboter
    • 80 gram gele basterdsuiker
    • ±1 eetlepel citroensap
    • 3 eetlepels calvados of rum
    • poedersuiker
    • kaneel (bij voorkeur versgemalen Ceylonkaneel; zie mijn eerdere blog hierover)

    Bereiding:

    1. Bak de flensjes.
    2. Schil de appels en snijd ze elk in 8 partjes. Verwijder de klokhuizen.
    3. Smelt de boter in een pan met een dikke bodem en voeg de gele basterdsuiker toe. Laat de suiker op een laag pitje smelten en licht karamelliseren.
    4. Gooi dan in één keer alle appeltjes erbij. Pas op voor spetten. De karamel wordt in eerste instantie meteen hard, maar lost langzaam maar zeker weer op in de sappen van de appels wanneer je deze verwarmt. Roer af en toe. De appeltjes moeten een beetje garen, maar niet te zacht worden.
    5. Maak de appeltjes op smaak met de calvados/rum en het citroensap. Het geheel zal nu nog wat vochtig zijn. Draai het vuur even hoog, zodat een teveel aan vocht kan verdampen en de appeltjes mooi glanzend ‘gecoat’ worden door een laagje karamelsaus. 
    6. Maak kaneelsuiker door een paar eetlepels poedersuiker te mengen met een hoeveelheid kaneel naar smaak. 
    7. Leg in het midden van elk flensje wat appelpartjes. Vouw de zijkanten van de flensjes over de appeltjes. Vouw vervolgens ook de boven- en onderkant naar binnen. Draai het zo ontstane pakje voorzichtig om met een spatel.
    8. Leg op elk bord een flensjespakketje. 
    9. Schep de kaneelsuiker in een theezeefje en zeef de suiker boven de gerechten. 

    Tips:

    1. Dit dessert wordt nog lekkerder als je er een bolletje kaneelijs of een flinke toef kaneelslagroom (slagroom stijfgeklopt met wat poedersuiker en kaneel) bij serveert!
    2. Je kunt zowel de flensjes als de gekaramelliseerde appeltjes ruim voor de maaltijd al maken. Na het hoofdgerecht verwarm je de flensjes even in de magnetron (een paar minuten op ±75%) of in een oven van 120°C (afgedekt met aluminiumfolie; 10 à 15 minuten). De appeltjes kun je gewoon opwarmen in de pan. 
    3. Op dit blog vind je nog veel meer lekkere recepten met flensjes en pannenkoeken. Volg de link 'pannenkoeken' of ga direct naar de recepten van bijvoorbeeld de chocoladeflensjes met verse kersen en stracciatellaroomijs of drie-in-de-pan met appel en rum-rozijnen!

    Chocoladeflensjes met kersen en stracciatellaroomijs


    Pannenkoekjes met appel en rum-rozijnen


      dinsdag 23 januari 2018

      Zo bak je de lekkerste flensjes

      Elk jaar in januari tekent zich op mijn Facebook-pagina en mijn Instagram-account hetzelfde beeld af: tientallen foto's van skinny gerechten en dames in sportoutfits passeren de revue. Het is overduidelijk dat iedereen om me heen druk bezig is de kerstkilootjes er weer vanaf te lijnen en te trainen.

      Vriendinnen vragen zich gefrustreerd af of ze inmiddels naar een peerfiguur aan het toe groeien zijn of, erger nog, een appelfiguur. En of/hoe ze dat - liefst voor het aanbreken van het bikiniseizoen - weer in een slanke den kunnen transformeren.

      Het is moeilijk om niet in deze flow mee te gaan. Ook hier in huis doen we het wat voorzichtiger aan qua calorieën de laatste tijd. Zo stonden er de vorige week een slank groentesoepje en een gezonde - maar natuurlijk wel lekkere - linzenschotel op het menu.

      Aan de andere kant, die appels en die peren van mijn vriendinnen kon ik nauwelijks loslaten toen ze eenmaal in mijn hoofd zaten. 

      Maar dan meer in culinaire zin. Ik betrapte mezelf erop dat ik soms gewoon zat te dagdromen over decadente bak- en dessertrecepten met deze, toch op zich niet ongezonde, vruchten.

      Afgelopen weekend ging ik voor de bijl... Ik bakte een stapel flinterdunne flensjes, die ik vulde met zalige, zachte, zoete gekaramelliseerde appelpartjes! Onder het mom van 'als je over de schreef gaat, doe het dan wel met iets echt heel lekkers'! 😉


      Recept Hoe bak je de lekkerste flensjes


      Vandaag het recept voor de flensjes. De gekaramelliseerde appeltjes volgen morgen. Om de spanning er nog even in te houden!


      Flensjespakketjes gevuld met gekaramelliseerde appelpartjes



      Hoe bak je de lekkerste flensjes?


      Ingrediënten voor ±12 grote flensjes:

      • 250 gram witte bloem
      • 6 eieren (L)
      • een mespuntje zout
      • 1 liter volle melk
      • 2 eetlepels gesmolten roomboter
      • vloeibare margarine, roomboter of geklaarde boter voor het bakken van de flensjes

        Bereiding:


        Roer de bloem, het zout en het ei stevig door elkaar totdat de massa homogeen is, dus zonder klontjes.

        Tip: gebruik hiervoor een foodprocessor; die doet dit voor je in een handomdraai!


        Voeg beetje bij beetje de melk toe en roer steeds goed (liefst nog steeds in de foodprocessor). Er ontstaat een dun en glad beslag. Voeg als laatste 2 eetlepels gesmolten boter toe.

        Tip: de boter maakt je flensjes malser en smaakvoller. 


        Je kunt nu meteen flensjes gaan bakken als je dat zou willen.

        Tip: laat het beslag (afgedekt en buiten de koelkast) een uurtje rusten. Dan krijg je nog mooiere, stevige flensjes. 


        Verhit een beetje margarine/boter/geklaarde boter in een grote koekenpan met anti-aanbaklaag.

        Tip: vloeibare margarine/bak&braadproduct is het makkelijkst in het gebruik, maar ook het minst speciaal qua smaak. Roomboter is lekkerder, maar die kan niet zo goed tegen verhitting. Daarom is geklaarde boter de ideale oplossing. Dat is boter zonder de snel verbrandende melkbestanddelen. In dit filmpje zie je hoe je makkelijk zelf geklaarde boter maakt.


        Schep een klein beetje beslag in de pan en draai deze snel rond, zodat het beslag zich verdeelt over de hele bodem van de pan.

        Tip: gebruik een soeplepel voor het scheppen van het beslag. Na het eerste of tweede flensje weet je precies tot hoe hoog de lepel vol moet zitten voor de ideale dikte. Zo kun je alle flensjes makkelijk even dik maken.


        Bak de eerste kant van het flensje goudbruin op matig hoog vuur. Draai het vuur klein en laat het flensje een beetje drogen aan de bovenkant.

        Tip: een flensje dat al droog is vanboven is veel makkelijker om te draaien.


        Draai het flensje om en bak het op groot vuur ook bruin aan de andere kant.

        Tip: je hoeft je flensje niet in de lucht te gooien zoals ze dan in de film doen. Dat kan ik ook niet. 😉 Ik gebruik gewoon twee houten spatels.


        Laat het flensje uit de pan op een groot bord glijden en houd het indien nodig warm. Bak zo alle overige flensjes.

        Tip: je kunt je stapel al gebakken flensjes warm houden in een oven van 60°C. Of zet je bord met flensjes op een pan met bijna kokend water. 


        Extra tip:

        Binnenkort zal ik een heerlijk hartig recept posten met flensjes: flensjes gevuld met kruidige kalkoenreepjes in een romige wittewijnsaus!


        Flensjes gevuld met kalkoenreepjes in een romige wittewijnsaus



        Ouderwetse groentesoep met balletjes



        Italiaanse linzenschotel met tomaat, paprika en venkelzaad



          vrijdag 19 januari 2018

          Sinaasappels gevuld met Grand-Marnierroomijs

          De vorige keer vertelde ik je over een stapel losbladige recepten, die ik voor een appel en een ei op de kop tikte bij een boekenstalletje in Buenos Aires. 

          Mijn recept voor de paté de campagne kwam daar vandaan. 


          Maar dat is niet het enige recept uit die verzameling dat ik tot op de dag van vandaag nog regelmatig uit de kast trek: het binnen ons gezin populaire Grand-Marnierroomijs is van dezelfde komaf.


          Recept Sinaasappels gevuld met Grand-Marnierroomijs


          Het gebruik van de bekende sinaasappellikeur Grand Marnier in roomijs is verrukkelijk. 

          Alleen, kom niet in de verleiding om meer alcohol toe te voegen dan in het recept vermeld staat. Alcohol verlaagt het vriespunt van het ijs. Daardoor blijft ijs met te veel drank erin erg zacht. Helaas... 😞


          Een klein glaasje Grand Marnier


          Sinaasappels gevuld met Grand-Marnierroomijs


          Ingrediënten:

          • 8 niet te kleine sinaasappels
          • 2 grote eieren, goed gewassen en gedroogd
          • 140 gram witte basterdsuiker
          • 350 ml slagroom
          • 1 dl volle melk
          • 5 eetlepels Grand Marnier
          • 80 gram grof gehakte groene bigarreaux (gekonfijte kersjes)
          • 80 gram grof gehakte rode bigarreaux

          Bereiding:

          1. Snijd van de sinaasappels het kapje af. Hol de sinaasappels uit met een scherp mesje of een meloenbolletjeslepel. Doe dit boven een kom of schaal en vang zoveel mogelijk sap op. Hou er rekening mee, dat je 150 ml sinaasappelsap nodig hebt voor het ijs. Snijd ook van de onderkant van de sinaasappels een heel dun stukje af, zodat de sinaasappelbakjes goed rechtop blijven staan; er mag geen gat ontstaan.
          2. Leg in je vriezer een stukje bakpapier en plaats hier de sinaasappelbakjes op.
          3. Zeef het sinaasappelsap dat je eerder hebt opgevangen. Schenk 150 ml van het sap in een steelpannetje, breng het aan de kook en laat het inkoken totdat het een volume heeft bereikt van 75 ml. Laat het ingedikte sap goed afkoelen.
          4. Breek de eieren in een beslagkom en klop ze met een elektrische mixer gedurende 2 minuten.
          5. Voeg vervolgens de suiker toe en ga door met kloppen. Het mengsel wordt steeds dikker, romiger en luchtiger. Na een minuut of vijf is alle suiker opgelost.
          6. Daarna kun je de slagroom erbij gaan schenken, terwijl je gewoon doorklopt, zij het op een lagere stand van de mixer.
          7. Op het laatst roer je de melk, het sinaasappelsap en de Grand Marnier door je compositie.
          8. Doe het ijsmengsel over in een kan, zet de ijsmachine aan en vul de machine met het mengsel. Na 15 minuten is het ijs stevig genoeg om de bigarreaux door de vulopening toe te voegen. Laat ondertussen de ijsmachine gewoon doordraaien. Draai het ijs nog ±5 minuten.
          9. Doe het ijs over in een diepvriesdoos en laat het in de vriezer verder opstijven.
          10. Roer het ijs na het eerste uur eventueel nog een keer door met een lepel.
          11. Vul vlak voor het serveren de sinaasappels met het ijs. Schep ook een lekker bolletje ijs boven op de sinaasappels. De sinaasappelbakjes zien er aan de buitenkant frosted uit doordat ze zelf ook ingevroren zijn. Mooi!

          Tips:

          1. In dit recept wordt gewerkt met rauwe eieren. Hoe je hiermee moet omgaan lees je in een van mijn eerdere blogs.
          2. Je kunt het ijs een dag voordat je het nodig hebt al maken. Ook kun je dan de sinaasappels al in de vriezer zetten. Is het ijs te hard als je het wilt scheppen? Zet het even in een magnetron die je inschakelt op de allerlaagste stand. Dan wordt het snel schepbaar.
          3. Heb je de smaak van het zelf ijs maken te pakken? Bekijk dan ook eens een van mijn eerdere ijsrecepten: roomijs met M&M's en echte vanille, ananassorbet met rum of maanzaadijs met geflambeerde kersen!

          Roomijs met M&M's, rozijnen en echte vanille


          Ananassorbet met rum


          Maanzaadijs met geflambeerde kersen


          dinsdag 16 januari 2018

          Paté de campagne uit eigen oven

          Het klinkt als een flinke uitdaging: een paté de campagne uit eigen oven... Gelukkig valt de bereiding reuze mee!


          En hij smaakt verrukkelijk, deze grove paté. Dat zal wel komen door de flinke scheut wijn, de cognac en de aromatische verse tijm die erin zitten. Een ideaal gerecht voor een etentje waarvoor je veel mensen uitnodigt!


          Recept Paté de campagne uit eigen oven


          Uit eten zonder eerst internet te raadplegen?


          Kun jij je nog de tijd herinneren dat je gewoon een onbekend restaurantje binnen liep zonder eerst TripAdvisor te hebben geraadpleegd of je vrienden via Facebook om hun ervaringen te hebben gevraagd? 

          Weet je nog hoe spannend het voelde als je over de drempel stapte van zo'n eethuisje, waarvan je geen idee had wat je ervan kon verwachten?

          Toen ik een paar weken geleden zat te genieten van een heerlijke salade met een paar flinke plakken boerenpaté uit eigen oven, besefte ik opeens weer hoe speciaal mijn eerste kennismaking met dit gerecht was geweest. 

          Het moge duidelijk zijn: die vond plaats tijdens zo'n spontaan restaurantbezoek!


          Honger in Parijs...


          Dat najaar was een van de zonnigste en warmste uit de geschiedenis van Parijs. Mijn ouders en ik genoten dan ook met volle teugen van ons stedentripje. Het prachtige weer gaf ons energie en zorgde ervoor dat we de eerste ochtend al voor dag en dauw achter ons ontbijt zaten. Nauwelijks een kwartier namen we de tijd om onze eenvoudige croissant en een grote kop café au lait achterover te slaan. We wilden naar buiten, de straat op, de stad verkennen, indrukken opdoen, sfeer proeven.

          De stad slaagde er met vlag en wimpel in onze honger naar nieuwe impressies en dito kennis te stillen. Maar na uren rondwandelen brak er een moment aan dat dat niet meer voldoende was: onze fysieke honger ging de strijd om de aandacht aan en won! Dus gingen we op zoek naar een lunchrestaurant.

          Nu weet iedereen die mijn vader gekend heeft ook wel: hij was een lieve en geduldige man, maar lang wachten op zijn eten vond hij ondraaglijk. Etenstijd was etenstijd en daar viel niet aan te tornen! Mijn moeder en ik gooiden nog voorzichtig een balletje op om potentiële lunchplekken met elkaar te gaan vergelijken, maar helaas. Daar bleek geen tijd meer voor te zijn. Fanatiek speurde mijn vader de straat af op zoek naar een uithangbord met een culinaire belofte. Bij het eerste restaurant dat hij spotte moesten en zouden we naar binnen. Het was een fait accompli!


          De Parijse gelagkamer in het achterhuis


          Aantrekkelijk zag het eethuis van mijn vaders keuze er niet uit. Er hing geen kaart buiten en naar binnen gluren was geen optie; de blinden voor de ramen waren hermetisch gesloten. Een angstvallig krakende deur leidde naar een lange, donkere gang met zelfs aan het einde geen lichtpuntje.

          Maar daar was wel een eetzaal of beter gezegd een eetzaaltje en dat was waar het om draaide, toch? We namen onze toevlucht tot een klein tafeltje met een rood-wit geblokt kleedje. Dat klinkt stereotype, maar ja, zo was het nou eenmaal. Toen onze ogen na een paar minuten gewend waren aan het schaarse licht, zagen we dat het gelagkamertje - dat is er misschien wel de beste omschrijving voor - eigenlijk heel gezellig was, knus.

          Mijn vader wenkte de ober. Bestellen maar! Voor het hoofdgerecht bleken we te kunnen kiezen tussen vlees of vis: de kok kookte elke dag met wat er voorradig was. Maar eerst werden we uitgenodigd ons zelf te bedienen van het charcuteriebuffet. De gastvrij uitgestoken arm van de ober wees ons de weg naar een tafel aan de zijwand, half onder het gewelf van een trap.


          Een Frans charcuteriebuffet met paté de campagne


          Op weer zo'n geblokt tafellaken stonden een paar kommen met groene salades, een bord met prachtige rauwe ham en een grote rustieke schaal met wat er voor mij uitzag als een roze gekleurd gehaktbrood met een grove structuur. We schepten van alles een kleine hoeveelheid op. Voorzichtig nam ik een hapje van wat mijn moeder herkende als een boerenpaté, paté de campagne in het Frans. In Nederland had ik tot dan toe alleen nog maar zachte, fijne paté gegeten. Op brood wel te verstaan. Maar deze at je los met een salade!

          Ik was er meteen helemaal weg van: de vlezige, smeuïge en tegelijkertijd een beetje rulle structuur, de kruidige smaak, het hartige bijna krokante speklaagje aan de zijkanten van de plak. Ik kon het niet laten om het buffet met een tweede bezoek te vereren...

          Van het hoofdgerecht kan ik me niets meer herinneren. Het dessert daarentegen was wel weer indrukwekkend. De ober rolde een trolley naar onze tafel vol met taarten, mousses, puddingen, fruit. En daaruit mochten we kiezen zo veel als we lustten!

          Om kort te gaan, onze lunch was magnifiek, fenomenaal. Misschien moet ik het iedereen aanraden op de bonnefooi eens een Parijs restaurantje uit te proberen! 

          Alleen, die middag waren we niet meer te porren voor veel actie. We zegen neer op een bankje in het Jardin du Luxembourg en lieten Parijs aan ons voorbijtrekken in plaats van andersom...


          Paté de campagne uit eigen oven


          Tussen dit deel van het verhaal en het vervolg zitten jaren. Zo lang duurde het voordat ik een betrouwbaar recept had gevonden om mijn geliefde paté de campagne zelf te maken.


          Geen recept...


          Ik woonde in die tijd in Buenos Aires, waar ik regelmatig een bezoekje bracht aan het boekenstalletje voor de ingang van het station in mijn wijk San Isidro. Op een dag ontdekte ik in een oude kartonnen doos een stapel met (Spaanstalige) recepten, die ooit bedoeld waren geweest voor een losbladige culinaire encyclopedie. Enthousiast kocht ik ze allemaal op. Veel meer dan een appel en een ei hoefde ik er niet voor neer te tellen.

          Wat een buitenkansje was dit! Gezeten in de zon op mijn terras bestudeerde ik mijn buit. Alleen de allerbeste recepten knipte ik uit. Die gingen in een map voor later. Degene die mijn kookproeven doorstonden, vertaalde ik in het Nederlands. Nog steeds heb ik het kookschriftje waarin ik ze opschreef.

          Wonder boven wonder zat er tussen de encyclopedierecepten een beschrijving voor een fantastische paté! Triomf!

          Menigmaal stal mijn paté de campagne intussen de show tijdens etentjes die ik gaf. Hij maakte zelfs een keer deel uit van de hapjes die ik serveerde bij een uitgebreide wijnproefavond in mijn huis in Buenos Aires!


          Wijnproeverij in Buenos Aires met paté de campagne uit eigen oven
          Op deze oude gescande foto's zie je dat mijn paté de campagne ook op het menu stond tijdens een wijnproeverij in Buenos Aires!


          Gerechten met paté de campagne


          Het is niet moeilijk om mijn paté na te maken, zoals ik hierboven al aangaf. Gebruik wel goede ingrediënten, liever geen gehakt uit de supermarkt. De wijn is bepalend voor de smaak, dus bezuinig ook hier niet op de kwaliteit. 

          Serveer je paté als voorgerecht op een bedje van gemengde sla omgeschept met een klassieke vinaigrette of een honing-mosterdvinaigrette met deels walnotenolie en deels olijfolie. Als extraatje kun je er wat zelfgemaakte uienmarmelade bij geven. Het fruitige zoetje van de marmelade sluit perfect aan bij de hartige, kruidige smaak van de paté. 

          Ook op toast is de paté verrukkelijk. Dan is de uienmarmelade echt een must! 

          Ik serveer mijn paté het vaakst als ik veel gasten krijg. Hij is makkelijk een of twee dagen van tevoren al voor te bereiden. Op het moment suprême kost het afwerken van het gerecht nog maar weinig moeite en tijd!


          Deze uienmarmelade smaakt uitstekend bij de paté de campagne


          Hoe maak je zelf een Franse paté de campagne?


          Ingrediënten:

          • 200 gram kalfslever
          • 5 sjalotjes
          • een beetje olijfolie
          • 1 teentje knoflook uit de pers
          • 300 gram niet te magere speklappen
          • 475 gram fijn varkensgehakt
          • 525 gram fijn rundergehakt
          • 2 dl smaakvolle rode wijn
          • 2 eieren
          • 3 eetlepels versgehakte tijmblaadjes
          • 4 eetlepels bloem
          • 3 eetlepels cognac
          • 1½ eetlepel worcestersaus
          • zout en versgemalen zwarte peper
          • 2 ons dun gesneden (niet opgerold) ontbijtspek

            Bereiding:

            1. Hak de lever zeer fijn met een scherp koksmes.
            2. Snipper de sjalotjes.
            3. Fruit de uitjes zachtjes in een beetje olijfolie. Voeg na vijf minuten de knoflook en de lever toe. Schep alles regelmatig om en bak de lever nét gaar en mooi rul. Laat het mengsel even afkoelen.
            4. Snijd de speklappen in reepjes en maal deze in de foodprocessor zeer fijn.
            5. Stort alle paté-ingrediënten tot en met de peper op het werkvlak en kneed er een gelijkmatig mengsel van.
            6. Vorm een klein proefballetje van het vlees en bak dit even in wat hete olijfolie. Proef en voeg eventueel nog een beetje zout en/of peper toe. Omdat de paté koud gegeten wordt, moet het gehaktmengsel flink op smaak zijn; wees dus niet te zuinig met het zout.
            7. Bekleed de bodem en de zijkanten van een patévorm of een cakeblik met een inhoud van ±1½ liter met twee derde van het ontbijtspek. Laat de plakjes een beetje over de rand hangen.
            8. Vul de vorm met het patémengsel. Druk de vulling goed aan.
            9. Vouw de plakjes ontbijtspek over de bovenkant. Verdeel nu de resterende plakjes over de paté.
            10. Dek de schaal af met het deksel of een stuk aluminiumfolie, waar je her en der met een vork wat gaatjes in prikt.
            11. Breng een ruime hoeveelheid water aan de kook, terwijl je de oven voorverwarmt tot 170°C (conventionele oven). Giet het water in een diepe braadslede en plaats de patévorm erin.
            12. Bak de paté zo gedurende 1½ à 2 uur. Hij is gaar wanneer er helder vocht uitstroomt als je in het midden prikt.
            13. Laat de paté afkoelen in de vorm. Plaats hem 24 uur in de koelkast.
            14. Als je dat wilt, kun je de paté storten om hem makkelijker te kunnen snijden, maar noodzakelijk is dat niet.
            15. Snijd de paté de campagne in niet te dikke plakken en serveer hem, zoals hierboven aanbevolen, op een salade of op toast al dan niet met uienmarmelade.

            Tips:

            1. De inhoud van een patévorm/bakvorm kun je meten door er met een litermaat water in te gieten.
            2. Je kunt ook een kernthermometer gebruiken om de temperatuur in het midden van de paté te meten. Varkensvlees is gaar wanneer het een kerntemperatuur van 70-75°C heeft bereikt.
            3. Je kunt deze paté de campagne makkelijk enige dagen bewaren in de koelkast.

            dinsdag 2 januari 2018

            Limburgs Driekoningenbrood voor 6 januari

            Weet jij welk feest er gevierd wordt op 6 januari? Driekoningen! Hieronder vertel ik je er alles over, maar eerst wil ik je alvast lekker maken voor het gebak dat bij die feestdag hoort: driekoningenbrood. 


            Driekoningenbrood is een heerlijk luxe brood dat gevuld wordt met rozijnen, oranjesnippers en amandelspijs. Na het bakken wordt het geglazuurd en bestrooid met geroosterd amandelschaafsel. Verrukkelijk!


            Maar het belangrijkste ingrediënt heb ik nog niet genoemd. Dat is een rauwe, harde boon! Die is niet bedoeld om op te eten. Wat voor functie hij wel heeft? Lees snel door onder de foto!


            Recept Limburgs Driekoningenbrood voor 6 januari



            Het verhaal van Driekoningenavond


            Drie vrolijke koningen zingen een lied


            Het is de avond van 6 januari. Vlak na het vallen van de duisternis wordt er aangebeld. De deur zwaait open en daar staan drie kinderen uit volle borst te zingen!

            Drie koningen, drie koningen, 
            Geef mij ene nieuwe hoed.
            Mijne ouwe is versleten.
            Mijn vader mag het niet weten.
            Mijn moeder heeft geen geld.
            Drie koningen in het veld!

            Getooid met een kroon op het hoofd en een lange mantel om hun schouders lijken ze op de drie koningen uit het kerstverhaal. De koningen, die de heilige familie bezochten met kostbare gaven.

            Eén kind heeft zijn gezicht zwart geschminkt. Volgens de overlevering waren er twee blanke en een zwarte koning. In hun handen dragen de kinderen een staf en een verlichte ster. Die verbeeldt de heldere staartster die de koningen naar de stal van de pasgeboren Jezus leidde.

            Mijn moeder klapt in haar handen en geeft de enthousiaste zangers iets lekkers als dank voor het prachtige lied. Bravo!

            Zo begon voor mij als kind de spannende Driekoningenavond. Weldra zou mijn vader thuiskomen en dan werd de driekoningenkoek aangesneden! Op dat moment zaten mijn zusjes en ik al de hele dag te wachten.


            Driekoningenbrood eten: spannend!


            Eigenlijk was de driekoningenkoek helemaal geen koek. Hij had meer weg van een brood, een rozijnenbrood met een zoete suikerlaag erop. En amandeltjes. Mmmmm....


            Driekoningenbrood met geroosterde amandeltjes


            In elk driekoningenbrood zit een 'boon' verstopt!


            Maar de smaak was niet het belangrijkste. In het brood zou een 'boon' zitten, iets kleins en hards, dat niet eetbaar was. Dat kon een echte gedroogde boon zijn of een ongekraakte hazelnoot of... Tja, dat wist je nooit van tevoren. Het was elk jaar weer een mysterie wat de bakker er precies in gestopt had.


            Wie is de 'koning' en dus de baas?


            Als je de 'boon' aantrof in jouw stukje brood, of in je mond als je hem niet meteen had gezien, dan was jíj de 'koning'! Jíj mocht als eerste de slinger uitzoeken, waar mijn moeder een kroon van zou maken, en jíj was de hele verdere avond de BAAS.


            Het aansnijden van het driekoningenbrood


            Het aansnijden van het driekoningenbrood was al een avontuur op zich. Muisstil zat iedereen om de tafel om te horen of het mes misschien ergens de 'boon' raakte. Want dan moest je dát stuk hebben natuurlijk. Elk krassend geluidje leidde tot een hevige discussie. Van jouw stuk nam je steeds minuscule hapjes, die heel, heel voorzichtig helemaal werden 'uitgekauwd'. Je zou de 'boon' maar eens per ongeluk inslikken!

            Als de 'boon' gevonden werd, werd er weer luidkeels gezongen.

            Drie koningen, drie koningen...


            Het driekoningenbrood uitgestorven?


            Na mijn kindertijd heb ik jarenlang geen driekoningenbrood meer gegeten. Maar toen mijn dochter een jaar of twee, drie was, groot genoeg om iets van het speciale feest te begrijpen, ben ik meteen op zoek gegaan naar het mysterieuze brood. Helaas moest ik tot de conclusie komen, dat de gemiddelde moderne Nederlandse bakker niet bekend is met het fenomeen. Het driekoningenbrood leek totaal van de aardbodem verdwenen, uitgestorven.


            Zelf Driekoningenbrood bakken


            Dan maar zelf aan de slag. Ik bedacht een heerlijk recept, dat zoveel mogelijk aansloot bij de smaak uit mijn herinneringen. Als 'boon' gebruik ik traditiegetrouw het ene jaar een echte (gedroogde bruine of kidney-) boon en het andere een ander klein object. Om de spanning erin te houden.

            Het feest van Driekoningen wordt tegenwoordig meer gevierd in de landen om ons heen dan in Nederland. Het middelpunt van de feestelijkheden is daar ook altijd driekoningengebak, al ziet het baksel er heel anders uit. Misschien ken je wel de Franse galette des rois, een bladerdeegtaart met een zachte amandelvulling (bekijk het heerlijke recept van Tessa van het blog Patesserie). Ook daar hoort een 'boon' in. Tegenwoordig worden  in Frankrijk piepkleine porseleinen beeldjes gebruikt. Voor kinderen zijn dat echte verzamelitems!


            Driekoningenbrood uit jouw oven!


            Met het recept dat je hieronder aantreft kun ook jij nu driekoningenbrood bakken. De kinderen zullen het geweldig vinden!

            Heb je nog nooit eerder brood gebakken? Dan kan dat de eerste keer wat moeilijker zijn. Een tijd geleden heb ik een uitgebreid blog geschreven over de basisprincipes van het brood bakken. Handig om die er even bij te pakken voordat je begint!


            Het driekoningenbrood ligt te rijzen



            Versgebakken driekoningenbrood


            Driekoningenbrood met boter

            Een driekoningenbrood serveer je niet in sneetjes, maar je snijdt het brood in punten. Iedereen mag zelf kiezen waar zijn portie brood precies wordt afgesneden. Zo heeft elke feestvierder de kans om zelf de gok te wagen met betrekking tot de locatie van de 'boon'.

            Als je dat lekker vindt, kun je je punt driekoningenbrood besmeren met een likje roomboter.

            Voor de volwassenen serveer ik er meestal ook Grand-Marnier-boter bij, luchtig geklopte roomboter met poedersuiker en een fikse scheut Grand Marnier (zie het recept in een eerder blog). De combinatie van de Grand Marnier met de lichte sinaasappelsmaak van het brood en de oranjesnippers is perfect!


            Grand-Marnier-boter


            En nu maar afwachten wie er bij jou thuis in de 'boon' hapt! 


            Wie zou zo zijn kersttijd niet willen afsluiten?!



            Recept Limburgs Driekoningenbrood



            Hoe bak je zelf Driekoningenbrood?


            Ingrediënten:


            Voor het brood:

            • 10 gram droge gist
            • ±1,5 dl lauw water
            • 1 theelepel suiker
            • 350 gram broodbloem van harde tarwe
            • 50 gram zachte roomboter
            • de rasp van 1 citroen
            • 7 gram zout
            • 1/2 dl versgeperst en gezeefd sinaasappelsap
            • 1 ei voor het bestrijken
            • een beetje boter voor het invetten van de bakplaat

            Voor de vulling:

            • 100 gram rozijnen
            • een forse scheut Grand Marnier of water
            • 100 gram bigarreaux (gekonfijte kersjes)
            • 50 gram oranjesnippers (gekonfijte sinaasappelschilletjes)
            • 2 à 3 eetlepels bloem
            • 60 gram kant-en-klare amandelspijs

            En natuurlijk een 'boon' (een rauwe gedroogde boon, een ongepelde noot of een ander klein voorwerp dat niet kan smelten in de oven)!


            Voor de garnering:

            • 150 gram poedersuiker
            • enkele eetlepels water
            • 40 gram amandelschaafsel

            Bereiding:

            1. Stort de broodbloem op het werkvlak en maak een kuiltje in het midden. Roer in het kuiltje een mengsel van de gist, de suiker en de helft van het water. Zorg ervoor dat de suiker goed opgelost is. Laat dit mengsel 10 minuten staan. Voeg dan beetje bij beetje de bloem, de boter, de citroenrasp en, op het laatst, het zout toe aan het gistmengsel. Voeg ook bijna al het water en het sinaasappelsap toe. Kneed het deeg totdat het elastisch is; misschien heb je nog wat meer water nodig. Vorm van het deeg een bol en laat deze tussen twee theedoeken op een warme plaats (bijvoorbeeld in een oven op rijsstand) een halfuur rijzen, totdat hij in volume verdubbeld is. 
            2. Schenk ondertussen een forse scheut Grand Marnier (of water) bij de rozijnen en verwarm ze in een pan. Warm nemen de vruchten makkelijker vocht op. Draai het vuur uit, laat de rozijnen nog even wellen totdat ze lekker zacht zijn en droog ze daarna in een theedoek. Snijd de bigarreaux en de oranjesnippers in rozijn-grote stukjes. Doe de rozijnen, de bigarreaux en de oranjesnippers samen in een kom en schep een paar eetlepels bloem door de vulling. 
            3. Sla na de rijstijd het deeg plat. Kneed er de amandelspijs doorheen. Daarna mag de rest van de vulling erdoor. Kneed het deeg totdat alle vruchtjes egaal door het deeg verdeeld zitten.
            4. Heel belangrijk: vergeet niet in dit stadium de 'boon' in het deeg te verstoppen!!
            5. Maak weer een bol van het deeg. Leg deze op het midden van een ingevette bakplaat. Klop een ei los in een kopje en bestrijk de deegbol met ei. De tweede rijs neemt een dik uur in beslag.
            6. Verwarm de oven voor tot 190°C (heteluchtoven) of 200°C (conventionele oven). Bak het inmiddels prachtig gerezen brood in 25 à 30 minuten goudbruin en gaar. Wanneer het brood te snel bruint, kun je de oven de laatste 10 minuten 20° lager zetten.  Test de gaarheid van het brood door op de onderkant te kloppen. Klinkt dat hol, dan is het brood klaar. Laat het rozijnenbrood afkoelen op een rooster. 
            7. Rooster ondertussen het amandelschaafsel zachtjes in een koekenpan zonder vet. De amandelen worden dan mooi lichtbruin, krokant en heerlijk smaakvol. Roer in een kom de poedersuiker met het water tot een glad, dik glazuur. Bestrijk hiermee het brood en verdeel er meteen het amandelschaafsel over.