donderdag 7 juni 2018

Zomers tuinbonenmaaltje met beenham

Flarden van een 'gesprek' tussen een klant en een jonge vakkenvuller:

"...waar..... vers..... om zelf te doppen...?"

"...🤔…"

"...donzig zacht vanbinnen..."

"...❓❓❓..."

"...misschien nog te vroeg in het seizoen?"

"...😓…"

"...beetje ouderwets?"

"🙄❗ ...echt een vergeten groente..."

Tuinbonen, lekker, bedacht ik toen ik deze conversatie opving. Geen moeilijke puzzel, toch?!

Het is niet mijn gewoonte in te breken in gesprekken van anderen, maar dit was een speciaal geval. Opeens wist ik zeker dat er bij mij die avond ook tuinbonen op het menu zouden staan! Want het was niet te vroeg in het seizoen!

En dat gaf mij een excuus om aan te bieden: "Ik zoek ook naar tuinbonen. Zullen we samen even kijken op de plaats waar ze vorige zomer lagen?"

Er stond nog een halfvol kistje! We hebben de buit eerlijk verdeeld: allebei een kleine twee kilo! 🛒🛒

Food-vrienden voor het leven! 😋🤗

Ik kocht er nog een paar ons beenham, een zakje bonenkruid en een pakje roomboter bij. Mijn avondmaaltijd was weer binnen! 


Wil je het recept voor mijn verrukkelijke, zomerse tuinbonenmaaltje? Lees dan vooral door! Ook een aanrader als je geïnteresseerd bent in nóg een tuinbonenverhaal!


Zomers tuinbonenmaaltje met beenham


Zoveel dialecten, zoveel tuinbonen


Wollen bonen, dikke bonen, flodderbonen, lapbonen, persbonne, willepoepen, wulle zok, paterstieëne, moffelebontjes, huisbonen, boerentenen, paardebonen, olwievetonen, waalze bonen…

Zonder uitzondering zijn dit allemaal in Nederland gebruikte woorden voor 'tuinbonen'. En als ik nog wat langer op het internet had rondgezworven, had ik er vast nog meer gevonden. Wat is jouw naam voor de Hollandse tuinboon?

De vakkenvuller uit de anekdote hierboven had in elk geval van geen enkele naam ooit gehoord. Jammer, want verse tuinbonen zijn misschien wel de lekkerste voorjaars- en zomergroenten!


Wölle bone uit de volkstuin 


Mijn ouders noemden ze in hun Limburgse dialect 'wölle bone', een variant dus van de 'wollen bonen'.

En mijn tante en oom verbouwden ze zelf in hun volkstuin. Ik heb er als kind een heleboel geplukt én daarna gedopt.

Heerlijk in het zonnetje op het plaatsje achter hun huis. Daar zaten mijn zusjes en ik met elk een mandje op schoot vol met 'wölle bone'. Tussen ons in stond een grote schaal. Misschien ken je ze nog wel, van die wit geëmailleerde schalen met een donkerblauw randje.


Tuinbonen doppen


Met een beetje handigheid brak je zo'n grote, lange boon makkelijk open. 

En dan openbaarde zich de wol uit de naam: tuinbonenpeulen hebben vanbinnen een zacht laagje, een soort vachtje, waarin de kleine boontjes heerlijk beschermd kunnen opgroeien! 

Totdat grijpgrage kindervingertjes hun rust wreed verstoren...

Roetsj! Met één snelle veeg haalde je de pastelgroene boontjes los en... 

Plop, plop, plop, daar vielen ze allemaal in de schaal! Behalve de hele kleintjes: die kon (én mocht) je zo, rauw, in je mond stoppen!


Tuinbonen wecken


Vers uit de peul gingen de 'wölle bone' linea recta naar de keuken van mijn tante, waar de weckpotten al schoon gewassen stonden uit te dampen op blauw geruite theedoeken. 

Zelf heb ik de bonen nooit mogen inmaken: te heet en te gevaarlijk voor kleine handjes. Maar ik herinner me nog wel de enorme weckpan op het vuur met de lange thermometer erin. Weten hoe zo'n pan er uitzag? Op Marktplaats wordt er af en toe nog wel een aangeboden. Prachtig!


Tuinbonen in melksaus


Na afloop kregen we altijd een flinke zak vol mee naar huis. Trots dat we waren! 

Maar dan sloeg de triomf van het zelf oogsten om in een drama: mijn moeder serveerde de 'wölle bone' onveranderlijk in een overdadige portie lijmachtige, dikke, witte melksaus. En daar gruwde ik van...


Mijn tuinbonenmaaltje met bonenkruid, ham en roomboter


Inmiddels weet ik wel raad met mijn versgedopte tuinbonen! 

Ik kookte ze gisteren in een bodempje water gaar samen met wat bonenkruid. Vorige zomer plukte ik dat gewoon in mijn eigen tuin, maar die plantjes hebben de winter helaas niet overleefd. Gisteren nam ik dus maar mijn toevlucht tot de gedroogde versie uit de supermarkt. Ook lekker!

Ondertussen smolt ik wat roomboter in een pan. Daar ging een flinke portie gekookte ham bij, in stukjes gesneden natuurlijk. Boontjes erbij, nog wat zwarte peper en grof gehakte platte peterselie erover en smullen maar!

Voor mij is dit een volledige maaltijd. Ik hoef er zelfs geen aardappels of iets anders bij, maar kleine krieltjes zijn altijd een aanrader! Veel plezier met mijn recept!


Tuinbonen met beenham, bonenkruid en roomboter


Zomers tuinbonenmaaltje met beenham


Ingrediënten voor een hoofdgerecht voor 2 personen (zonder bijgerecht, zoals krieltjes) of een bijgerecht voor 4 personen:

  • 2 kg verse ongedopte tuinbonen
  • 2 theelepels gedroogd bonenkruid (de gekneusde blaadjes van een paar takjes vers bonenkruid zijn nog lekkerder!)
  • zout naar smaak
  • een hoeveelheid roomboter naar smaak, maar minimaal 60 gram
  • 2 ons beenham in plakjes
  • een bosje platte peterselie
  • versgemalen zwarte peper

Bereiding:

  1. Dop de tuinbonen. De kleine groene naveltjes kun je gewoon laten zitten.
  2. Was de bonen en doe ze in een pan samen met wat water en het bonenkruid.
  3. Breng het water aan de kook en kook de bonen gaar. Proeven is de beste manier om de gaarheid te testen. De gaartijd varieert afhankelijk van de dikte van je bonen; reken op 7 à 15 minuten. Voeg een beetje zout toe als je bonen bijna gaar zijn. 
  4. Smelt in en andere pan de boter; hij hoeft niet heet of bruin te worden.
  5. Hak de peterselie grof. 
  6. Snijd de ham in kleine stukjes.
  7. Voeg de ham toe aan de gesmolten boter en verwarm hem kort.
  8. Giet je tuinbonen af. Het is niet erg als er nog wat bonenkruid aan blijft kleven.
  9. Schep de bonen door het boter-hammengsel.
  10. Verdeel je tuinbonenmaaltje over twee borden en maal er wat peper overheen. Garneer met de peterselie.

Geen opmerkingen: