Dit is een van mijn favoriete appelgebakrecepten: de appel-kruimelvlaai die ik
al jaren maak. Met veel succes.
Ik verfijnde het van oorsprong Limburgse recept toen ik in Afrika woonde.
Waar ik mijn inspiratie vandaan haalde? Lees snel verder!
Hoe een Limburgse vlaai nog lekkerder werd door het gebruik van slechte
appels...
West-Afrika. Een kleine vier jaar lang mocht ik het mijn thuis noemen. En dat
was niet altijd even makkelijk.
Het leven in Afrika week enorm af van het leven dat ik hier nu leid. Voor een
westerling waren de gewoonste dingen er gecompliceerd.
Zo ook het kopen van groente en fruit. Het kostte een tijdje voordat
ik doorhad hoe ik dat het beste kon aanpakken. Gewoon naar een supermarkt
gaan zoals je dat in Nederland zou doen, behoorde in elk geval niet tot de
mogelijkheden.
Uiteindelijk kwam de oplossing voor mijn probleem me gewoon
aangewaaid. Hoe dat in zijn werk ging?
Achter de mini-supermarkt in onze compound bevond zich een klein
openlucht-groentemarktje.
We waren er tijdens onze eerste week wel eens geweest, maar toen waren onze
ervaringen ermee niet geweldig: de verkopers hadden bijna geen voorraad en wat
ze hadden was meestal al verlept of verrot.
Totdat iemand ons vertelde, dat de stalletjes elke vrijdag verse aanvoer
vanuit de stad kregen. En ja hoor: op vrijdag bleek de keus ruimer en de
kwaliteit behoorlijk beter!
Groenten kopen op bestelling
Op een van die vrijdagen, toen ik weer eens liep te neuzen bij de
stalletjes, werd ik benaderd door een mager, klein jongetje van een
jaar of twaalf. Of hij mijn vaste groenteman mocht worden, zo luidde zijn
vraag.
Daar stond een superservice tegenover: om te beginnen kreeg ik van hem
een “book”, een beduimeld, flets geworden oranje schoolschriftje.
Waarschijnlijk was het een erfstuk van een vorige klant, want een groot deel
van de pagina’s was er al uitgescheurd.
In het “book” kon ik elke donderdag mijn bestelling voor die week
opschrijven.
Mijn groenteman kwam het schriftje thuis ophalen en leverde de groenten op
vrijdag in de loop van de dag af.
Gewiekste 12-jarige groenteman Daniël
Het klonk mij wel aantrekkelijk in de oren.
En zo begon een goede koper-verkoperrelatie, die tot ons vertrek uit Afrika
standhield.
‘Mijn’ jongetje, Daniel, bleek niet alleen een gewiekst
zakenmannetje, hij was ook een charmeurtje. En dat kwam hem zo nu en
dan goed van pas.
Soms probeerde hij echter het onderste uit de kan te krijgen. Als ik hem daar
op wees, kon hij zo onbedaarlijk lachen en ruiterlijk zijn schuld toegeven,
dat het probleem meteen weer uit de wereld was. Ik denk dat hij het in onze
westerse maatschappij behoorlijk ver geschopt zou hebben!
“Special offers”
Regelmatig bracht hij me ook onverwachte bezoekjes buiten de donderdagen en
vrijdagen om.
Wanneer hij in de stad iets bijzonders op de kop had kunnen tikken, dan pakte
hij zijn spulletjes in een grote kartonnen doos, zette die achter op zijn,
voor hem veel te kleine, fietsje en trapte zich het apelazerus om zijn klanten
te verblijden met een “special offer”. Meestal op de stille tijden van de dag
werd er opeens aan de voordeur geklopt.
En daar stond hij, met zijn voorhoofd en neus tegen het glas van de deur
gedrukt om te kijken of “madam” thuis was.
Zo kwam hij bijvoorbeeld af en toe langs met geïmporteerde appeltjes uit
Zuid-Afrika voor hele bijzondere prijzen, “especially for you madam”:
omgerekend wel een euro per appel!
Het waren golden delicious appels (nou niet echt mijn favorieten), groen en
klein. Maar het waren appels en die trof je normaal gesproken in dat hete
klimaat niet aan.
Kraak-noch-smaak-appels
De eerste keer dat ik ze kocht was ik echt geshockeerd door de smaak; of
liever gezegd door het gebrek aan smaak. Er zat echt kraak noch smaak
aan!
Als handappels waren mijn dure aankopen aldus geen cent waard. In Nederland
had ik ze misschien gewoon weggegooid. In Afrika deed je dat niet zo
snel.
Ik moest iets verzinnen om deze appeltjes smaakvol te maken.
Kraak-noch-smaak-appeltjes-greumelkes-vlaai!
Lang kostte het me niet om iets te bedenken. Ik besloot ze te karamelliseren,
zoals ik dat ook regelmatig met de wat minder zoete
ananassen
deed. De gekaramelliseerde appeltjes bleken heerlijk bij kaneelijs of als
vulling van flensjes
of een bladerdeeggebakje.
Maar het allerlekkerst was toch nog mijn
‘kraak-noch-smaak-appeltjes-greumelkes-vlaai’!
Het recept was zo geslaagd, dat ik sindsdien nooit meer ‘gewone’ appeltjes in
mijn vlaai verwerk. Al zijn de appels die ik gebruik nóg zo smaakvol, voor
deze vlaai zal ik ze altijd eerst karamelliseren!
En daarmee werd mijn appel-kruimelvlaairecept dus nog beter dan het al was!
Zalig!
Hoe bak je de allerlekkerste Limburgse appel-kruimelvlaai?
Ingrediënten voor een vlaai met een doorsnede van ±32 cm:
Voor het deeg:
- 250 gram broodbloem
- 6 gram gedroogde gist
- ±1½ dl volle melk
- 20 gram suiker
- 5 gram zout
- 20 gram zachte roomboter
Voor de appelvulling:
- 8 grote jonagold appels
- 40 gram roomboter
- 100 gram gele of lichte basterdsuiker
- 1 eetlepel citroensap
- 3 eetlepels rum
Voor de kruimeltjes:
- 200 gram harde roomboter
- 200 gram kristalsuiker
- 300 gram patisseriebloem of patentbloem
Extra:
- een beetje bloem voor het bestuiven van het werkvlak
- boter voor het invetten van de bakvorm
- 3 eetlepels paneermeel
Bereiding:
-
Strooi de gist in de beslagkom van een stevige staande mixer. Verwarm de
melk tot lauw. Schenk het overgrote deel van de melk bij de gist. Voeg de
suiker toe en roer het mengsel goed totdat de suiker is opgelost. Laat het
mengsel enige minuten staan en weeg ondertussen de andere ingrediënten.
-
Zeef de bloem boven de kom met het gistmengsel. Strooi het zout over
de bloem en voeg de boter toe. Kneed het deeg gedurende minimaal 10
minuten met de kneedhaken van de machine. Voeg eventueel nog wat melk toe.
Het deeg moet net niet aan de handen blijven plakken. Om de elasticiteit
van het deeg goed te kunnen beoordelen, kun je de laatste paar minuten het
beste met de hand kneden.
-
Heb je geen keukenmachine met kneedhaken, stort dan de bloem op het
werkvlak en maak er een kuiltje in. Roer in het kuiltje een mengsel van de
gist, de suiker en een beetje melk. Zorg ervoor dat de suiker goed
opgelost is. Laat dit mengsel 10 minuten staan. Voeg dan beetje bij beetje
de bloem, het zout en de boter toe aan het mengsel. Voeg ook meer melk
toe. Kneed het deeg met de handen totdat het elastisch is.
-
Vorm van het deeg een mooie strakke bol en laat deze tussen twee
theedoeken op een warme plaats (bijvoorbeeld in een oven op rijsstand) een
halfuur rijzen, totdat hij in volume verdubbeld is.
-
Beboter ondertussen een vlaaivorm met een doorsnede van ±32 cm, bij
voorkeur een donker gekleurde vorm met een losse bodem.
-
Sla de gerezen deegbol vervolgens goed plat, zodat alle luchtbellen eruit
zijn. Rol hem op een met bloem bestoven werkvlak uit tot een lap, die iets
groter is dan de bakvorm.
-
Rol de deegplak losjes om de deegrol en breng hem zo over naar de
vlaaivorm. Rol hem daar weer af. Druk het deeg goed aan in de vorm. Rol
met de deegrol over de rand van de vorm, zodat het overtollige deeg er
netjes ‘afgesneden’ wordt. Nu moet het deeg nog een klein uur rijzen.
-
Tijdens het rijzen kun je aan de slag gaan met de vullingen. Schil voor de
fruitvulling de appels en snijd ze grof in blokjes. Smelt 40 gram boter in
een wijde pan met een dikke bodem en voeg de gele basterdsuiker toe. Laat
de suiker op een laag pitje smelten en licht karamelliseren. Gooi dan in
één keer alle appeltjes erbij. Pas op voor spetten. De karamel wordt in
eerste instantie hard, maar lost langzaam maar zeker op in de sappen van
de appels, wanneer je ze verwarmt.
-
Laat de appels op groot vuur 8 à 10 minuten garen. Roer af en toe. Daarna
is een deel van de appels zacht en moesachtig en een deel (de grotere
stukjes) heeft nog een bite. Maak de appeltjes op smaak met de rum en het
citroensap. Verwarm de appelvulling nog een paar minuten op hoog vuur,
zodat wat van het vocht kan verdampen. De vulling mag niet te vochtig
zijn. Doe de vulling meteen over in een wijde schaal en laat hem afkoelen.
-
Het volgende werkje betreft het maken van de kruimeltjes of greumelkes
zoals we in Limburg zeggen. Stort daartoe de suiker en de bloem op het
aanrechtblad. Snijd de boter in kleine stukjes en voeg deze toe aan het
mengsel. Begin er met kleine kneepjes in te kneden. Ga hiermee zolang door
totdat de ingrediënten samenhang vertonen en klonterige kruimels met een
onregelmatige structuur vormen, in omvang variërend van enkele millimeters
tot zo’n anderhalve centimeter. Zorg ervoor dat alle bloem en alle suiker
zijn opgenomen. Stop dan meteen en doe de kruimeltjes over in een kom, die
je tot gebruik het beste in de koelkast kunt zetten.
-
Verwarm de oven voor tot 200°C. Voor het welslagen van de vlaaibodem heb
je in verhouding veel onderwarmte nodig. Kies dus bij voorkeur voor een
ovenprogramma met extra onderwarmte. Ook de donkere kleur van de bakvorm
draagt bij aan de kwaliteit van de vlaaibodem. Werk je niet met een donker
gekleurde bakvorm, schuif dan nu al een bakplaat op de onderste richel in
de oven. Dit in plaats van een rooster. De hitte van de bakplaat
geeft hetzelfde effect als een donkere bakvorm.
-
Prik het deeg na de tweede rijs in met een vork. Verdeel er vervolgens het
paneermeel overheen. Voeg de appelvulling toe. Tenslotte kunnen de
kruimeltjes met gulle hand over de vlaai gestrooid worden.
-
Zet de vlaai op de bakplaat of het rooster onder in de oven. Bak hem in 25
minuten gaar. Draai de oven eventueel de laatste 10 minuten iets lager als
de rand van de vlaai te snel bruint.
-
Neem de appel-kruimelvlaai na het bakken meteen uit de vorm en laat hem
helemaal afkoelen op een rooster alvorens hem op een taartschaal te
presenteren.
Tips:
-
Deze vlaai smaakt het lekkerste op de dag van het bakken zelf. Een
eventueel restje kun je nog minimaal een dag bewaren. Dek de vlaai ’s
nachts losjes af en zet hem bij voorkeur niet in de koelkast. De
kruimeltjes mogen niet de kans krijgen vocht aan te trekken.
-
Voor deze vlaai gebruik je idealiter twee verschillende soorten bloem.
Voor de bodem heb je broodbloem nodig. Dat is een bloemsoort gemaakt van
harde tarwe. Door de grote hoeveelheid gluten in deze bloem rijst het deeg
veel beter. Broodbloem koop je bij een bakker die zelf bakt, een
groothandel of via internet. Voor de kruimeltjes kun je beter een zachtere
bloemsoort gebruiken; dan worden de kruimeltjes mooi bros. Patentbloem uit
de supermarkt is prima.
-
Meer
tips voor het werken met gistdeeg? Die vind je in mijn blog over zelfgebakken dinerbroodjes.