Ken jij de bordspellen uit de serie Ticket to Ride? Ik moet bekennen dat wij
er sinds een paar maanden misschien wel een beetje verslaafd aan zijn...
In Ticket to Ride gaat het erom met treintjes routes te leggen op een
(echt prachtig vormgegeven!) speelbord met een landkaart. Tijdens het spel trekt elke speler -
geheime - bestemmingskaartjes, de tickets, waar op staat welke routes voltooid
moeten worden om extra punten te scoren. De spelregels zijn heel eenvoudig,
maar bieden tegelijkertijd voldoende diepgang. Om Ticket to Ride te winnen moet je niet alleen strategisch te werk gaan en je spel goed plannen; je hebt ook een tikkeltje geluk nodig!
Precies de juiste mix!
Oorspronkelijk was er maar één Ticket to Ride-spel; met treintjes die de VS
doorkruisten. Maar hoe populairder het spel werd, hoe meer spellen erbij
kwamen. Zo kun je nu aan je keukentafel rondreizen door o.a. Europa, India,
Afrika, Zwitserland, Scandinavië, Frankrijk en zelfs Nederland en
Amsterdam!
Niet alleen de bestemmingen verschillen per spel, ook de spelregels
variëren: elk landenspel heeft weer zijn eigen uitdagingen. En zo raak je dus
nooit uitgespeeld...
Recent kregen we van onze dochter de nieuwste combidoos cadeau. Aan de ene
zijde van het speelbord staat de kaart van Japan en aan de andere die van
Italië.
Afgelopen weekend was als eerste Italië aan de beurt. Het bleek een geweldige
variant! Voor de kenners: een aanrader!
We maakten van onze zondag meteen een echte Italië-themadag! Bij het ontbijt
aten we een heerlijke bresaolasandwich, tijdens het spel dronken we een kopje
Italiaanse tomatenbouillon met olijven en voor het avondeten trakteerden we
onszelf op een krokante versgebakken pizza belegd met venkelworst, gebakken
rode ui en een handje rucola.
Denk jij nou: zo'n Italiaanse spelletjesdag willen wij ook wel?
Dat kan! De spellen zijn overal online verkrijgbaar. En die homemade pizza? Hieronder vind je het recept!
Overigens kun je vast al wel raden wat we volgend weekend gaan eten: sushi!
PS Ik heb geen aandelen in Ticket to Ride. Helaas! 😉
Zelfgebakken pizza met venkelworst, rode ui en rucola
Ingrediënten voor 2 pizza's (samen voldoende voor 2 à 3 personen):
Voor het pizzadeeg:
5 gram instant gist
±1,5 dl lauw water
1 theelepel suiker
250 gram pizzabloem of broodbloem (geen patentbloem; zie tip onder het
recept)
5 gram zout
1 eetlepel olijfolie
een beetje bloem of semolina (griesmeel) voor het bestuiven van het werkvlak en de pizzaschep
(zie tip onder het recept)
Voor de pizzasaus:
1 blik tomaten (hele gepelde tomaten of tomatenstukjes)
2 theelepels gedroogde oregano
eventueel ±1 theelepel poedersuiker, afhankelijk van de zuurgraad van de
tomaten
zout en versgemalen zwarte peper naar smaak
1 à 2 eetlepels olijfolie
Voor het beleg:
2 eetlepels olijfolie
±220 gram verse varkensworstjes met venkelzaad (ik gebruik altijd de
worstjes van Brandt en Levie,
maar andere worstjes zijn ook goed)
2 rode uien
150 gram pizzakaas
versgemalen zwarte peper
±100 gram rucola
Extra nodig:
een pizzasteen
een pizzaschep
Bereiding:
Het is het makkelijkst om je pizzadeeg te maken met een staande mixer met
kneedhaken. Vermeng dan in de beslagkom de gist, 1 dl water
en de suiker. De suiker moet goed opgelost zijn. Laat dit mengsel een paar
minuten staan.
Vervolgens voeg je de bloem eraan toe. En dan pas het zout, de olijfolie
en het overgrote deel van het resterende water.
Kneed je deeg ±10 minuten met de kneedhaak. Is het te droog? Schenk er nog
wat water bij.
Kneed het deeg de laatste paar minuten met de hand. Zo kun je goed voelen
of het deeg elastisch en vochtig genoeg is. Goed pizzadeeg kun je
makkelijk oprekken zonder dat het kapot scheurt. Het deeg moet zo vochtig
zijn dat het net niet aan je handen blijft plakken.
Heb je geen staande mixer, leg je bloem dan op het aanrecht. Maak in het
midden een kuiltje. Hierin mag de gist, 1 dl water en de suiker.
Vermeng de gist, het water en de suiker goed. Wacht een paar minuten. Strooi het zout op de
buitenrand van de bloem. Werk de bloem door het gistmengsel en voeg
ondertussen ook de olie en het overgrote deel van de rest van het water
toe. Kneed het deeg totdat het elastisch aanvoelt. Voeg eventueel extra
water toe.
Verdeel het deeg in twee porties en maak van elk stukje een mooi bolletje.
Leg de bolletjes op een bakplaat en dek ze af met een schone theedoek. Heb
je een grote plastic doos, dan kun je ook die gebruiken voor het rijzen;
sluit de doos af tijdens het rijzen.
Laat het deeg op een warme plaats 1 à 1,5 uur rijzen. Je pizzadeeg is
voldoende gerezen als het in volume verdubbeld is.
Maak ondertussen de pizzasaus. Pureer de tomaten in een foodprocessor of
blender.
Daarna mogen alle ingrediënten tot en met het zout in een pan samen met de
gepureerde tomaten. Verwarm je tomatensaus en laat hem gedurende 5 à 10
minuten een beetje inkoken. Draai het vuur uit en maak je pizzasaus
helemaal af door er wat zwarte peper en een flinke scheut olijfolie
doorheen te roeren. Laat de saus afkoelen.
Verhit voor het beleg wat olijfolie in een koekenpan. Verwijder de
velletjes van je venkelworstjes. Pluk de worstvulling in stukjes uit
elkaar en bak die zachtjes aan in de olie. Bak het vlees niet bruin maar
wel gaar. Dat duurt maar een paar minuten. Schep de stukjes vlees uit de
pan.
Snijd de uien in dunne halve ringen. Fruit deze zachtjes in de resterende
olie. Ook de uien mogen niet te veel bruinen. Na ongeveer 5 minuten zijn
ze goed. Schep de uien uit de pan.
Het is belangrijk om je oven én je pizzasteen goed voor te verwarmen.
Begin hiermee minstens een halfuur voordat je je eerste pizza gaat bakken; lees voor de exacte tijd de gebruiksaanwijzing van je pizzasteen.
Leg de pizzasteen op een rooster in de oven. Zet dan je oven aan op de
maximale stand. Bij veel ovens is dat tegenwoordig 275 of 300°C.
Bestuif je werkvlak met een beetje bloem of semolina. Neem een gerezen bolletje deeg en vorm hier met de hand een mooi ronde
pizzabodem van, dun in het midden en wat dikker aan de randen. In dit
filmpje
zie je hoe je dat het beste kunt doen. Tip: maak je pizza niet groter dan
je pizzaschep/pizzasteen.
Bestuif je pizzaschep met een beetje bloem of semolina en leg de pizzabodem
erop. Schud een paar keer horizontaal heen en weer met je schep om te
voelen of de bodem mooi los ligt.
Beleg je pizzabodem achtereenvolgens met de tomatensaus, de kaas, de
uienringen en de worststukjes. Gebruik van alles de helft.
Open de ovendeur en laat je pizza op de pizzasteen glijden. Maak daarbij
horizontale bewegingen met je pizzaschep; dan gaat het allemaal heel
vloeiend.
Bak je pizza in ongeveer 5 minuten goudbruin en krokant. Het kan iets
langer duren als je oven een lagere maximumstand heeft. Schep de pizza van
de pizzasteen op een plank of een bord.
Zorg ervoor dat je ondertussen de tweede pizza hebt klaarliggen op je pizzaschep,
zodat je die er meteen achteraan kunt bakken.
Maal wat zwarte peper over je pizza's en bestrooi ze met rucola. Wij
vinden het erg lekker om behoorlijk wat meer rucola te gebruiken dan op de
foto, maar met al die rucola zou je de rest van het beleg niet meer kunnen zien. 😉
Serveer je pizza's meteen.
Tips:
Koop voor dit gistgebak bij voorkeur geen patentbloem, maar speciale
pizzabloem of broodbloem. Die geeft een veel beter resultaat. De bloem is
tegenwoordig te koop in de meeste supermarkten. Internet biedt ook altijd
uitkomst!
Gebruik liever geen verse buffelmozzarella: die bevat te veel vocht.
Eet je vaker pizza's? Maak dan in één keer een grote portie pizzasaus en
vries die in kleine bakjes in. Supermakkelijk!
Natuurlijk kun je ook voor ander beleg kiezen. Zorg er wel voor dat je je
pizza niet belegt met te veel en/of te vochtig beleg. Dan is hij moeilijk
van de pizzaschep af te schuiven en bovendien wordt de bodem minder krokant.
Semolina heeft een grovere structuur dan bloem en daardoor is het makkelijker je pizza op de pizzasteen te schuiven als je semolina gebruikt. Je moet wel
houden van de kleine korreltjes aan de onderkant van je pizzabodem.
Op mijn blog vind je ook een fantastisch recept voor kleine snackpizzaatjes
(in de vorm van kerstboompjes, maar je kunt ze ook een andere vorm
geven)!
Vrijdag is bij ons in huis de bakdag bij uitstek. Elke vrijdag probeer ik -
vaak samen met mijn man - iets lekkers te bakken voor het weekend. Gezellig!
En lekker natuurlijk!
Je hebt waarschijnlijk al opgemerkt dat we de laatste paar weken behoorlijk in
de soesjes-mood zijn. Afgelopen vrijdag gingen we nog even door op dat
thema.
Er stonden kaassoesjes op het menu. Franse kaassoesjes om precies te
zijn!
Gougères. Klinkt dat niet fantastique?!
De soesjes lukten geweldig. Vanbuiten waren ze heerlijk krokant, terwijl
ze aan de binnenkant nog lekker smeuïg waren. Met de smaak zat het ook wel
goed: ik had een ruime hoeveelheid pikante oude kaas door het soezendeeg
geroerd. En flink wat versgemalen zwarte peper en een niet te zuinige snuf
cayennepeper.
Vrijdagavond was het driedubbel genieten: een Franse Netflix-serie (Dix pour cent; Lupin is trouwens ook een aanrader!), Franse rode wijn én Franse
soesjes! Hoezo leven als god in Frankrijk?!
In dit blog vertel ik je alles over onze geliefde gougères en allicht
volgt het recept. Maar eerst even een foto om jullie vast lekker te maken!
Over kaassoesjes en gougères
Zeg je in Nederland 'kaassoesjes', dan denkt vrijwel iedereen meteen aan kleine
soesjes gevuld met een romige kaascrème.
Zeggen de Fransen 'kaassoesjes' - allez, daar hebben ze het natuurlijk
over 'choux au fromage' - dan stellen ze zich daar een heel ander hapje
bij voor. In Franse kaassoesjes zit geen vulling. De fromage gaat daar
door het soezendeeg heen!
'Gougères' is de naam die de meeste Fransen gebruiken voor hun
favoriete choux au fromage.
Welke kaas gebruik je voor je gougères?
Gougères halen hun smaak vrijwel helemaal uit de gebruikte kaas. Daarom mag die
kaas best pittig zijn! Denk aan gruyère, comté, Parmezaanse kaas, oude Goudse
of reypenaer.
Zorg er wel voor dat de kaas geraspt is; zo roer je hem makkelijk door het
soezendeeg.
Tip: strooi ook nog wat extra kaas over de soesjes heen voordat ze de oven in
gaan. Zo worden ze nog intenser van smaak!
Wat drink je bij je gougères?
De meest voor de hand liggende optie is rode wijn! Denk aan beaujolais, pinot
noir of côtes du Rhône.
Maar ook een chablis smaakt er heerlijk bij. En natuurlijk champagne!
Ook erg lekker: een glas rode port.
Liever geen alcohol? Ik drink bij mijn gougères graag thee, veel thee,
in zo'n grote halve-liter-mok! Het lekkerste zijn een darjeeling of een ceylon
melange.
Hoe maak je gougères?
Onder de volgende foto vind je het complete recept.
Heb je nog nooit eerder soezen gebakken? Dan raad ik je aan eerst een van mijn
vorige blogs te lezen: de Grote Soezen-Q&A! Daarin vind je
101 tips voor de allerlekkerste soesjes!
Bon appétit!
Gougères: delicieuze Franse kaassoesjes voor bij de borrel!
Ingrediënten voor 70 à 75 gougères:
100 gram water
100 gram volle melk
80 gram roomboter in plakjes
1/2 theelepel zout
125 gram patentbloem
4 eieren (L)
100 gram geraspte oude Goudse kaas + 50 gram extra voor het garneren van de
kaassoesjes
versgemalen zwarte peper
een flinke snuf cayennepeper
Extra:
bij voorkeur 2 bakplaten
bij voorkeur 2 siliconenmatjes
eventueel een beetje margarine en 2 stukken bakpapier als je geen siliconenmatjes hebt
bij voorkeur een (wegwerp)spuitzak met een glad spuitmondje met een opening van 1,2
cm
Bereiding:
Doe het water, de melk, de boter en het zout in een pan. Breng het geheel
rustig aan de kook. De boter moet gesmolten zijn voordat het mengsel
kookt; anders kan er te veel water verdampen.
Neem de pan van het vuur en voeg in één keer de bloem toe. Roer het geheel
goed totdat de bloem helemaal is opgenomen en het mengsel egaal is.
Nu mag de pan terug op het vuur. Draai het vuur middelhoog.
Ga verder met roeren, ongeveer 3 minuten. Langzaam maar zeker zal de bloem
garen. Dat zie je doordat de deegbal af en toe heel licht begint aan te
bakken aan de bodem van de pan. Roer dit meteen los. Je hoort ook een
sissend geluid.
Na 3 minuten is het kookdeel van je bereiding klaar. Doe het deeg over in
een kom en laat het een paar minuten afkoelen.
Verwarm de oven (conventionele oven met boven- en onderwarmte) voor tot
200°C.
Voeg het eerste ei toe. Nu wordt het hard werken, want het doorroeren van
het ei is best een zware klus. Voeg het tweede ei pas toe als het deeg
volledig glad en egaal is.
Voeg zo ook het derde en het vierde ei toe.
Roer 100 gram geraspte kaas en lekker wat zwarte peper en cayennepeper
door het soezendeeg.
Leg een siliconenmatje op je bakplaat.
Heb je geen siliconenmatje, smeer dan je bakplaat in met een beetje
margarine. Knip een mooi passend stuk bakpapier af en 'plak' dat op de
margarine; zo blijft je papier mooi liggen als je je kaassoesjes gaat spuiten en
krullen de randen van het papier niet op.
Doe het spuitmondje in de spuitzak. Vul de spuitzak met het soezendeeg.
Spuit bolletjes deeg met een doorsnede van ±3 cm op het siliconenmatje of het bakpapier. Spuit
de bolletjes ver uit elkaar, want ze gaan in de oven behoorlijk rijzen!
Zitten er opstaande puntjes op je deegbolletjes? Die kun je even
platdrukken met een vochtig lepeltje. Heb je geen spuitzak? Leg dan kleine
hoopjes deeg op de bakplaat met behulp van twee theelepeltjes.
Leg op elk deeghoopje een paar stukjes geraspte kaas.
Plaats de bakplaat in de oven en bak je soesjes in ±18 minuten goudbruin
en gaar. Open de ovendeur niet tijdens het bakken. Wel kun je eventueel de
laatste 5 minuten de oven 30° lager draaien als de soesjes te snel
bruinen.
Je soesjes zijn klaar als ze stevig en licht aanvoelen. Neem ze van de
bakplaat en leg ze op een rooster.
Je hebt zo veel soezendeeg dat je er meerdere bakplaten met soesjes van
kunt bakken. Ik vind het handig met twee bakplaten te werken, die ik om en
om volspuit met soesjes. Nog een belangrijk advies: bak nooit meer
bakplaten boven elkaar, maar bak ze ná elkaar!
Eet je soesjes warm, lauw of koud. Allemaal even lekker!
Toen ik mijn man vroeg wat hij echt het allerliefst zou willen eten op
paasochtend, hoefde hij daar niet lang over na te denken: mijn soesjes gevuld
met roerei en reepjes gerookte
zalm, díe
moesten het worden!
Dus ga ik op paaszaterdag een flinke plaat
soezen
bakken! Vlak voor het feestontbijt mogen die nog even de oven in om lekker
warm en krokant te worden. Ondertussen kan ik me dan bezig houden met het
maken van een pan vol met fluffy, sappig roerei. Snel wat gerookte zalm in
reepjes snijden, een bosje bieslook in ringetjes knippen, soesjes opensnijden
en... vullen maar!
Denk je nu: oeh, dat willen wij ook wel eten?
Ga je gang! Het recept vind je hieronder!
Ik wens je heel gezellige én lekkere paasdagen!
Hartige soesjes gevuld met roerei en gerookte zalm: ideaal voor je
paasbrunch!
Ingrediënten voor een ontbijt- of brunchgerecht voor 4 personen:
Voor ±20 soesjes (je hebt er 12 nodig):
75 gram water
75 gram volle melk
75 gram roomboter, in plakjes gesneden
een flinke snuf zout
150 gram patentbloem
±150 gram ei (gewogen zonder eierschaal), ±3 eieren
Voor het roerei met gerookte zalm en bieslook:
6 eieren (L)
6 eetlepels ongeklopte slagroom
zout en versgemalen zwarte peper naar smaak
3 eetlepels roomboter
1 ons gerookte zalm
4 eetlepels in ringetjes geknipte bieslooksprietjes
Bereiding:
Bak de soesjes
volgens het recept uit mijn vorige blog. Ik bak mijn soesjes het liefst
een dag voor de brunch al; dat is het makkelijkst. Laat je soesjes
afkoelen en bewaar ze in een stevige zak of een diepvriesdoos.
Verwarm 12 soesjes een dag later gedurende 7 à 8 minuten in een oven van
150°C.
Maak ondertussen het garnituur voor het roerei: snijd de zalm in reepjes
en knip de bieslook in ringetjes.
Breek de eieren in een kom en voeg de slagroom en wat zout en peper toe.
Klop de eieren goed los met een garde. Het mengsel moet egaal zijn: je mag
geen los eiwit en dooier meer zien.
Zet 4 (liefst verwarmde) borden klaar. Snijd de warme soesje open. Leg op
elk bord 3 onderkantjes. Houd de bovenkantjes apart.
Verwarm een koekenpan met anti-aanbaklaag een klein beetje. Draai het vuur
niet te hoog: laag tot medium is voldoende.
Smelt de roomboter in de pan. De boter moet warm worden, maar niet echt
heet.
Schenk het eiermengsel in de pan.
Geef de eieren ongeveer een halve minuut de kans om licht te stollen -
maar niet aan te bakken - aan de onderkant. De bovenlaag is dan nog
helemaal vloeibaar.
Begin vervolgens met een houten of siliconen spatel het ei van buiten naar
binnen te scheppen.
Schep het ei ook in het midden een paar keer om, maar 'roer' het niet ook
al heet dit een 'roerei'!
Stop meteen met scheppen als het ei bijna gestold en nog net een beetje
'nat' is. Een roerei is op zijn lekkerst als het ei baveux is, zoals dat
heet: sappig, romig, fluffy, niet 100% gaar en geel (en niet goudbruin)
van kleur.
Draai het vuur uit en schep de zalm en de helft van de bieslook door het
roerei. De zalm mag niet garen.
Vul de onderkantjes van de soesjes meteen met het roerei; verdeel een
eventueel restje roerei over de borden. Dek de gevulde soesjes af met de
apart gehouden bovenkantjes.
Garneer je gevulde soesjes met de resterende bieslook. Serveer meteen.
Tips:
Deze soesjes zijn ook erg lekker als voorgerecht; 2 soesjes per persoon is
voldoende. Heerlijk bij je paasdiner! Of serveer ze als klein hartig hapje
om je paas-high tea mee te starten!
Was je nog op zoek naar een luxe amuse? Eén soesje op een klein bordje is
niet alleen schattig, maar ook delicaat van smaak en licht!
Ook lekker: vervang de gerookte zalm door Hollandse garnaaltjes of
rivierkreeftjes!
Je houdt nog een paar ongevulde soesjes over. Serveer ze gevuld met slagroom (en fruit) als friandises bij de koffie.
Of vries ze in! Handig voor een volgende keer. Leg ze - recht uit de
vriezer - in een oven van 160°C. Als ze warm zijn, zijn ze klaar. Wil je
ze vullen met slagroom of een andere koude vulling, laat ze dan wel eerst
even afkoelen.
Heb je nog nooit eerder soezen gebakken? Soezen bakken is niet moeilijk,
maar het is wel belangrijk voor het resultaat dat je je goed aan de
soezen-bak-regeltjes
houdt. Je vindt die allemaal in mijn blog van de vorige keer!
En sta je dan ook altijd met je neus op de ovendeur naar binnen te gluren om
je te verbazen over de magie die zich daarbinnen afspeelt?
Het is echt een klein wondertje: je neemt een bakplaat, spuit er een aantal
kleine dikvloeibare bolletjes deeg op zonder rijsmiddel erin, schuift alles de
oven in en... wat gebeurt er? Binnen een paar minuten beginnen die bolletjes
als gekken te rijzen en uit te zetten! Ze worden wel drie keer zo groot!
Snijd je ze na het bakken open, dan blijkt ook nog eens dat het eerst zo
compacte deeg helemaal hol is geworden vanbinnen. Hoe heeft dat rijsmirakel
zich kunnen voltrekken?!
Ben je nieuwsgierig naar het antwoord op die vraag? Ik zocht het voor je
uit!
Scroll maar snel door! Want hieronder vind je mijn 'Grote
Soezen-Q&A'!
Met daarin alle vragen die je maar kunt bedenken over soezen. En alle
antwoorden natuurlijk! Dus ook het antwoord op je soezen-rijs-vraag!
De geschiedenis van de soes begint in het zestiende-eeuwse
Frankrijk. Maar de kok die het eerste gebak maakte dat een beetje op
een soes leek was frappant genoeg geen Fransman, maar een Italiaan!
Dat zit zo: op haar veertiende verhuisde de adellijke Catharina de' Medici
vanuit Florence naar Parijs om daar met de toekomstige Franse koning Hendrik
II te trouwen. Zoals toen gebruikelijk was, ging ze niet alleen: ze nam een
hele hofhouding mee. Inclusief een aantal koks!
Zeven jaar later bedacht haar kok Panterelli een gateau die hij maakte
van een warm deeg, dat hij uitholde en vulde. Hij noemde zijn nieuwe deeg toen
nog geen pâte à choux (Frans voor soezendeeg), maar gaf het gebak zijn
eigen naam: pâte à Panterelli.
Het originele recept veranderde in de eeuwen(!) die volgden nog regelmatig;
het werd steeds meer vervolmaakt. Pas in de achttiende eeuw bakte de - deze
keer wel Franse - patissier Avice de soesjes die we nu nog steeds
kennen.
Eigenlijk was het dus deze Avice die de eerste echte soes bakte!
Interessant: net als tegenwoordig werden er toen in Frankrijk niet alleen
zoete, maar ook hartige soezen gebakken! Dat blijkt uit een kookboek van Menon
uit 1746, genaamd La Cuisinière bourgeoise. In dat boek staat een
recept voor wat Menon 'Ramequins' noemde. Als je het recept goed leest,
kun je niet anders dan de conclusie trekken dat het hier om
hartige kaassoesjes gaat!
Het Nederlandse woord soes komt van het Franse
pâte à choux, soezendeeg. De Franse bedachten deze naam omdat ze vonden dat een soes wel
heel veel leek op een kleine kool, choux!
Welke soorten soezen kennen we allemaal?
Misschien wel de allerberoemdste soes van de wereld is de Franse éclair, een langwerpige soes meestal gevuld met
banketbakkersroom en afgewerkt met een krokant laagje chocolade of een
glanzend glazuur. Letterlijk betekent éclair bliksemschicht. Het is
niet duidelijk of het gebakje deze naam te danken heeft aan de bliksemachtige
glinstering van het glazuur of aan het feit dat het bliksemsnel gegeten
wordt...
Serveer je kleine soesjes als dessert en overgiet je ze met warme
chocoladesaus, dan mag je ze heel chic profiteroles noemen!
Profiteroles vul je met slagroom, banketbakkersroom of - wat mij
betreft het allerlekkerste - met vanilleroomijs!
Heb je weleens gehoord van chouquettes? Dat zijn verrukkelijke kleine Franse soesjes die voor het bakken bestrooid
worden met kleine korreltjes parelsuiker. Chouquettes worden niet
gevuld en smaken dus heerlijk licht.
Nu ik zo mijn lijstje aan het samenstellen ben, lijkt het wel alsof alle
soezenvarianten uit Frankrijk komen. Hier is er nog zo eentje: de
gougères. Geen zoete soesjes deze keer maar hartige: er gaat een flinke hoeveelheid
kaas door het soesjesbeslag! Misschien zijn dit wel de soesjes die Menon
op het oog had toen hij het bovenvermelde recept voor Ramequins aan het
papier toevertrouwde...
Ook de prachtige religieuses zijn Frans. Kleine nonnetjes, zoals
ze letterlijk heten. En ze lijken ook wel een beetje op nonnetjes: twee
soesjes, beide met chocoladeglazuur, boven op elkaar (de bovenste iets kleiner
dan de onderste) met daartussen een prachtig gespoten kraagje van room.
En dan is er nog het soesje dat speciaal bedacht werd ter ere van een
wielerwedstrijd en daarna wereldberoemd werd, misschien nog wel beroemder dan
de wielerklassieker! De wedstrijd waar ik het over heb ging van Parijs naar
Brest en daarna weer terug. Het gebakje heet dus ook heel toepasselijk
een Paris-Brest. Het heeft een ronde vorm; wij zouden
zeggen een donut-vorm, maar de vorm was bedoeld als een fietswiel. De soesjes
worden na het bakken doorgesneden en gevuld met een heerlijke
pralinécrème.
Maar zijn er dan geen typisch Nederlandse soezen?
Natuurlijk wel! Wie kent niet onze moorkop, een vrij grote soes
gevuld met slagroom en gegarneerd met chocoladefondant, een mooie rozet
slagroom en een zoet stukje fruit?! De naam moorkop komt van de rozet
slagroom, die de vorm zou hebben van een Moorse tulband.
Bossche bollen hebben wel wat weg van moorkoppen, maar zijn toch echt
wezenlijk anders. De grootste verschillen?
Bossche bollen zijn nog groter!
Bossche bollen worden niet doorgesneden om ze te vullen: ze worden gevuld
via een gaatje aan de onderkant
Bossche bollen worden - helemaal! - bedekt door een laagje chocolade, geen
chocoladefondant dus
en daar gaat geen toefje slagroom bovenop
De bekendste Bossche-bollen-bakker is
Jan de Groot uit
Den Bosch!
Welke beroemde taarten bestaan uit soezen?
De mooiste soezentaart is ongetwijfeld de croquembouche! Je kent de torenhoge soesjestaart met het grote wow-effect vast wel van
allerlei bakwedstrijden op televisie. Met banketbakkersroom gevulde soesjes
worden opgestapeld rondom een spits toelopende kartonnen kegel. Ze worden aan
elkaar vastgeplakt met karamel. De naam croquembouche (croque en
bouche) betekent lekkerlijk 'kraakt in de mond'; en dat 'kraken' komt
natuurlijk door de krokante karamel. Ik heb me nog nooit aan het bakken van
een croquembouche gewaagd, maar mocht je daar wel zin in hebben, ga dan
even naar de website van
Laura's Bakery!
Bijna even bewerkelijk is de Saint-Honoré. De taart bestaat uit een bodem van bladerdeeg met daarop aan de buitenkant
een krans van kleine gevulde soesjes en in het midden slagroom. De soesjes
worden aan de bovenkant bestreken met karamel. Het verhaal gaat dat de taart
in 1846 bedacht is door de gerenommeerde bakker Chiboust die een zaak runde in
de Rue Saint Honoré. Behalve dat de naam van zijn taart verwijst naar zijn
adres, droeg Chiboust het gebak ook nog eens op aan de schutspatroon van de
bakkers. Saint Honoré dus!
Van wat voor soort deeg bak je soezen?
Van soezendeeg natuurlijk! Haha, maar even alle gekheid op een stokje: dat is
dus echt een heel speciaal deeg!
Soezendeeg is namelijk een warm deeg, dat bereid wordt in een pan op het vuur.
Daarom wordt soezendeeg ook wel een kookdeeg genoemd!
Wat is een kookdeeg precies?
Een kookdeeg is geen deeg dat gekneed moet worden zoals bijvoorbeeld een
brooddeeg, maar een deeg dat, voordat het gebakken wordt, onder stevig roeren
moet worden gegaard in een pan.
Een standaard kookdeeg bestaat uit twee delen vocht (water en/of melk) een
deel boter, een deel bloem twee delen ei en een snufje zout.
Kookdeeg is vrij dik van substantie en helemaal niet luchtig. Het deeg bevat
geen traditioneel rijsmiddel als bakpoeder, baking soda of gist.
Hoe maak je een kookdeeg of soezendeeg?
Voor de complete bereiding verwijs ik je naar het
recept
onder dit blog. Wel zal ik hier een aantal detailvragen beantwoorden die
belangrijk zijn voor het welslagen van je soezen.
Bak je soezen met melk of met water?
Soms kom je recepten tegen van soezendeeg met alleen melk of alleen water,
maar meestal wordt er een combinatie van beide voorgeschreven.
Het maakt behoorlijk wat uit of je melk of water gebruikt.
Soezen met alleen water worden steviger en krokanter dan soezen met
melk. Bovendien rijzen ze hoger. Heel grote soezen worden daarom met water
gebakken. Denk aan Bossche bollen. Voor grote soezen wordt ook vaak een deel
van de patentbloem vervangen door broodbloem. Daar zitten meer gluteneiwitten
in, die ook weer zorgen voor een steviger deeg.
In melk zitten eiwitten en lactose (melksuiker). Die kleuren bruin
tijdens het bakken in de oven. Wil je mooie goudbruine soezen, dan moet je dus
wat melk aan het deeg toevoegen. De melk zorgt er ook voor dat de soezen wat
zachter en malser worden.
Wil je beste van twee werelden - redelijk stevige én malse goudbruine soezen -
bak dan je soezen met half water en half melk!
Moet je zout toevoegen aan soezendeeg?
Je ziet het vaak staan in recepten voor gebak, ook voor zoet gebak: 'Voeg een
snufje - of een flinke snuf - zout toe aan het beslag of het deeg'. Dat advies
geldt ook voor soezen.
Het zout in soezendeeg heeft meerdere functies.
In de eerste plaats zorgt een beetje zout ervoor dat de smaken van het
gebak versterkt worden. Met een beetje zout in het deeg haal je zelfs
de zoete smaak van een soezenvulling op!
Verder zorgt zout voor een betere glutenstructuur en meer elasticiteit
in je gebak. Daardoor rijst het beter in de oven en zakt het niet in elkaar na
afkoeling.
Het antwoord op de vraag hierboven luidt dus: ja! Voeg altijd wat zout
toe aan je soezendeeg ook al wil je je soezen vullen en garneren met iets
zoets!
Hoe komt het dat soezen zo mooi rijzen zonder dat er een rijsmiddel in het
deeg zit?
Soezen rijzen niet door een toegevoegd rijsmiddel, maar
door het water dat in het deeg zit! Doordat je je soezen bakt op een
hoge temperatuur (210°C), verandert dat water snel in waterdamp.
Waterdamp heeft veel meer ruimte nodig dan water - hij zet uit - en
blaast zo je soezen als het ware op.
Door de hitte stollen tegelijkertijd de eiwitten; het eiwit uit de eieren en
het gluteneiwit uit de bloem. De
gestolde eiwitten maken de wanden van de soes stevig, zodat de
luchtbelletjes in de soes gevangen worden en de soes mooi hoog wordt én
blijft.
Door de fantastische samenwerking van het water en de eiwitten in het deeg
worden je soezen dus prachtig hol: een mooi voorbeeld van 1+1=3!
Dat alles gaat echter niet zomaar: je moet je deeg op de juiste manier
bereiden voor het beste resultaat.
Als je soezendeeg maakt breng je eerst water - en eventueel melk -
aan de kook samen met boter en zout. Daar voeg je in één keer al de
bloem uit het recept aan toe. Je roert de bloem van het vuur af door
het vocht en dan zet je de pan weer terug op het vuur.
Daarna komt een fase die heel belangrijk is voor het rijzen: je blijft stevig
roeren in het deeg terwijl je het verwarmt. Daardoor gaart de bloem in
het deeg. En dat is precies wat je wilt!
Als na een minuut of drie roeren de bloem gaar is, laat je je deeg even
afkoelen. En dan is het eindelijk tijd om de voor de rijs zo noodzakelijke
eiwitten - in de vorm van eieren - toe te voegen!
De clou van het verhaal is: goed gegaard deeg kan meer ei, en dus ook
meer eiwit, opnemen!
Waarom moet je soezendeeg een beetje laten afkoelen voordat je het ei
erdoorheen roert?
Je hebt vast weleens een ei gebakken. Wat gebeurt er als je een ei breekt in
een warme pan? Het stolt vrijwel meteen!
Dat wil je natuurlijk niet als je soezendeeg maakt. Het ei moet mooi egaal
opgenomen worden in het deeg; niet in de vorm van kleine stukjes roerei.
Je kunt je soezendeeg gewoon in de pan laten zitten waarmee je begonnen was,
het deeg van het vuur af een beetje laten afkoelen en dan een voor een de
eieren erdoorheen roeren. Maar als je een pan hebt die de warmte lang
vasthoudt kan het gebeuren dat een beetje ei dat op de bodem van de pan
terechtkomt stolt. Dan krijg je alsnog stukjes ei in je deeg. Daarom is het
aan te raden je deeg na het koken even over te doen in een koude kom.
Hoe weet je wanneer je voldoende ei hebt toegevoegd aan je
soezendeeg?
Over het algemeen voeg je aan soezendeeg ongeveer evenveel gram ei (gemeten
zonder eierschaal) toe als vocht. Grofweg is dat 1 ei per 50 gram water en/of
melk. De crux zit hem in de woorden 'ongeveer' en 'grofweg'. Laat ik dat nader
uitleggen.
Je voegt je eieren altijd een voor een toe. Elk ei moet eerst helemaal
opgenomen zijn in het deeg voordat het volgende ei erbij mag.
Alleen, het laatste ei uit het recept kun je beter niet in één keer toevoegen.
Breek het ei eerst in een kopje en klop het los. Voeg een beetje ei toe en
roer. Kijk daarna of er nog meer ei nodig is.
Maar hoe weet je of er nog meer ei nodig is? Je wilt voor het hoog worden van
de soezen zo veel mogelijk ei toevoegen, maar te veel ei geeft een te slap
deeg dat later gaat uitzakken op de bakplaat en juist lage soezen
oplevert...
Als je nog nooit eerder soezen gebakken hebt, dan weet je allicht niet hoe dik
een goed soezendeeg behoort te zijn. Om dat te bepalen hebben de Fransen een
trucje bedacht.
Schep wat soezendeeg op je spatel en houd de spatel horizontaal boven de kom.
Het deeg gaat er dan een beetje van afglijden.
Goed deeg hangt in een soort V-vorm van de spatel af. Dat wordt in het
Frans een bec d'oiseau genoemd, een vogelbek. Is het deeg nog
iets te dik om een mooie V-vorm te geven, roer er dan nog een beetje ei
doorheen.
Hoe zo'n vogelbek er uitziet zie je op de onderstaande verhelderende foto die
van de website van
Gwenn's Bakery
komt.
Bak je soezen op een ingevette bakplaat of kun je beter bakpapier of een
siliconenmatje gebruiken?
Voordat je je deeg op de bakplaat legt of spuit, moet je eerst je bakplaat
klaarmaken; als je je deeg rechtstreeks op de bakplaat spuit, blijven de
soezen er straks aan vastplakken. Omdat de boter van een invette bakplaat in
het deeg kan dringen, hetgeen plattere soezen oplevert, kun je beter een
siliconenmatje of bakpapier gebruiken.
Een siliconenmatje is verreweg het makkelijkst. Je hoeft daarna zelfs
je bakplaat niet af te wassen. En wie houdt er nu van afwassen?!
Heb je geen matje, gebruik dan bakpapier. Leg het papier liever niet
los op de bakplaat; het papier kan gaan opkrullen. Meestal vet ik mijn
bakplaat eerst in met een beetje (goedkope) margarine. Die vormt als het ware
het plaksel voor het vel bakpapier dat ik er vervolgens op druk. Ideaal!
Hoe vorm je de soezen op de bakplaat?
De makkelijkste manier om soezen te vormen is door
met twee (thee)lepels
kleine hoopjes deeg op een bakplaat te leggen. Dat kan er echter voor zorgen
dat je soezen niet mooi egaal rond worden.
Je kunt je soesjes ook op de bakplaat
spuiten met een (wegwerp)spuitzak.
In een oude Culinaire Encyclopedie van uitgeverij Elsevier uit MCMLVII, 1957
dus - dat was de tijd dat de jaartallen in voorname boeken nog in Romeinse
cijfers werden weergegeven - kwam ik geïllustreerde (!) instructies voor beide
manieren tegen. Ik wil je de foto's niet onthouden!
Spuitwerk heeft sterk mijn voorkeur boven het gebruik van lepels.
Plaats een vrij wijd spuitmondje in je spuitzak; voor de maat soezen in het
recept hieronder gebruikte ik een glad spuitmondje met een opening van 12
mm.
Omdat soezendeeg vrij stevig en kleverig is, kan het
vullen van de spuitzak
een beetje een klunzig karweitje zijn. Om het vullen soepel te laten verlopen
plaats ik mijn spuitzak altijd in een hoge litermaat en vouw ik de bovenrand
van de zak om de rand van de litermaat naar buiten om. Zo is het klusje -
zonder geklieder - snel geklaard.
Op onderstaande foto, waarop ik een spuitzak vul met een
farce voor cannelloni, zie je wat ik bedoel.
Vervolgens spuit ik kleine hoopjes deeg op de bakplaat. Daarbij houd ik de
spuitzak mooi recht en beweeg hem zo weinig mogelijk. Omdat soezen flink
rijzen in de oven zorg ik voor behoorlijk wat tussenruimte tussen de
hoopjes.
Zitten er opstaande puntjes op je deeghoopjes? Die kunnen verbranden in
de oven. Met de bolle kant van een vochtig lepeltje druk je ze makkelijk plat!
Hoelang moet je soezen bakken en hoe weet je of ze goed gaar zijn?
Soezen bak je in een hete oven. 210°C vind ik ideaal. Ik zet mijn oven
het liefst op de stand met boven- en onderwarmte. Soezen bakken op de
heteluchtstand heb ik een keer geprobeerd, maar de soezen kwamen toen wat
scheef uit de oven; tijdens het rijzen werden ze letterlijk omvergeblazen...
De baktijd voor soezen hangt een beetje af van de maat soezen die je bakt,
maar ga uit van 20 minuten voor vrij kleine soezen en 25 minuten voor
grote.
Het kan zijn dat je de laatste paar minuten de oven iets lager moet draaien
als de soezen te snel bruin worden.
Maak de ovendeur nooit open tijdens het bakken: je wilt niet dat je
soezen inzakken!
Gare soezen zijn mooi goudbruin - ook in de plooien hebben ze een
goudbruine kleur - en ze voelen stevig aan.
Ik laat mijn soezen na het uit de oven nemen altijd eerst een paar minuten op
de bakplaat afkoelen. Daarna leg ik ze op een rooster.
Let op: soezen die niet helemaal gaar zijn en soezen die te snel mogen
afkoelen in een te koude keuken kunnen inzakken...
Soezen bak je in de oven. Maar kun je soezendeeg ook frituren?
Jazeker! Soezendeeg wordt ook wel gefrituurd in plaats van in de oven
gebakken!
Ken je bijvoorbeeld de verrukkelijke Spaanse churros? Die worden
gemaakt door een soort soezendeeg met een gekartelde spuitmond in lange
repen in frituurolie te spuiten!
En wist je dat de bekende oudejaarsavond-sneeuwballen eigenlijk
gefrituurde soezen zijn?! Heerlijk gevuld met slagroom en bestrooid met
poedersuiker.
Ik vond nog een filmpje voor je op YouTube waarin Gert Verhulst en
meesterpatissier Roger van Damme ze samen maken! Kijken!
Hoe vul je soezen?
Na het afkoelen kun je je soezen doorsnijden met een mes of
openknippen met een schaar.
Vul de open soezen met behulp van twee lepels of met een spuitzak.
Sommige soorten soezen, zoals bijvoorbeeld Bossche bollen, worden niet
opengesneden. In de bodem van de soezen wordt een gaatje geprikt en vervolgens
worden de soezen gevuld met een spuitzak met een speciaal
vul-spuitmondje
erin. Superhandig!
Welke vullingen gaan er in zoete soezen?
Het fijne van soezendeeg is dat er geen suiker in zit. Daarom kun je er alle
kanten mee uit!
Natuurlijk zijn de bekendste soezenvullingen zoet. Denk aan slagroom,
botercrème, banketbakkersroom, maar ook roomijs!
Een combinatie van room met fruit vind ik persoonlijk ook erg lekker.
Wat dacht je van slagroomsoesjes met frambozen?
Welke vullingen gaan er in hartige soezen?
Met de vullingen voor hartige soezen kun je naar hartelust variëren. Meestal
kiest men voor een basis van mascarpone, roomkaas of crème fraîche. Maar
daarna is de sky the limit!
Ook salades op basis van mayonaise, de salades die je normaal gesproken
op een toastje of in een saladecupje zou serveren, smaken heerlijk in een
soesje! Een origineel hapje voor bij de borrel!
Wat wij hier in huis regelmatig doen - en dan vooral bij een feestelijk
ontbijt of een brunch - is het serveren van
warme soesjes die we vullen met roerei
met Hollandse garnalen of gerookte zalm! Volgende keer zal ik je daarvoor het
recept geven. Mooi op tijd voor Pasen!
Kun je soezen makkelijk bewaren?
Ja, gebakken soezen kun je makkelijk een paar dagen bewaren. Laat je
soezen eerst afkoelen en verpak ze dan goed in een stevige zak of een
diepvriesdoos.
Soezen worden na verloop van tijd wel wat zachter. Maar daar is een oplossing
voor: leg je soezen op de dag dat je ze gaat vullen een paar minuten in een
oven van 150 à 160°C. Daarna smaken ze weer
alsof je ze net gebakken hebt. Heerlijk krokant! Wel even laten
afkoelen voordat je ze vult!
Soezen die ik warm serveer tijdens een brunch heb ik meestal de dag van
tevoren al gebakken. Dat is het makkelijkst! Even opwarmen tijdens het maken
van de warme vulling en genieten!
Koude gevulde soezen kun je ook bewaren; maximaal twee dagen. Dek ze
goed af en zet ze in de koelkast.
Handig: ook ongebakken soezendeeg kun je een dagje
bewaren in de koelkast. Zo kun je je soezen vers spuiten en bakken vlak
voordat je ze nodig hebt!
Kun je soezen ook invriezen?
Zeker weten! En dat doe ik dus ook regelmatig! Zo heb ik altijd een paar
heerlijke soezen bij de hand!
Recht uit de vriezer gaan de soezen de oven in. Op zo'n 160°C.
Zo gauw ze heet zijn, zijn ze klaar!
Echt een hele leuke tip: ik bak vaak een grote portie
ieniemini babysoesjes. Die smaken verrukkelijk in de soep! Na het bakken vries ik wat
doosjes vol met soesjes in. Voor een
spectaculair voorgerecht! Volg het rode linkje en lees er alles over!
Bij welke gelegenheden serveer je soezen?
Wat mij betreft: bij elke gelegenheid! Maar je wilt vast wat specifiekere
tips.
Zoete soezen zijn niet alleen lekker bij de thee of de koffie,
maar ook als
dessert. Zeker als het gaat om soesjes gevuld met roomijs!
Kleine zoete soesjes misstaan niet op een feestelijk dessertbuffet. Of
als onderdeel van een grand dessert.
En wat dacht je van soesjes bij de
high tea?! Of bij een
brunch?
Hartige soesjes zijn heerlijk bij een luxe
borrel. Of nog chiquer: bij een high wine!
Ga je
picknicken? Vergeet ook je soesjes niet. Zoet of hartig, het kan allebei!
Wat is het lekkerste foolproof recept voor soezen?
En daar is hij dan eindelijk: de hamvraag! Of eigenlijk de soezenvraag! Onder
de foto vind je het
allerlekkerste recept! Veel plezier ermee!
Zó bak je zelf de allerlekkerste soezen: hét recept!
Ingrediënten voor 32 à 36 soesjes:
125 gram water
125 gram volle melk
125 gram roomboter, in plakjes gesneden
1/4 theelepel zout
125 gram patentbloem
±250 gram ei (gewogen zonder eierschaal), ±5 eieren
Extra:
een siliconenmatje of bakpapier
als je bakpapier gebruikt een beetje margarine om het bakpapier 'vast te
plakken' op de bakplaat
een (wegwerp)spuitzak met een glad spuitmondje van 12 mm
Bereiding:
Doe het water, de melk, de boter en het zout in een pan. Breng het geheel
rustig aan de kook. De boter moet gesmolten zijn voordat het mengsel
kookt; anders kan er te veel water verdampen.
Neem de pan van het vuur en voeg in één keer de bloem toe. Roer het geheel
goed totdat de bloem helemaal is opgenomen en het mengsel egaal is.
Nu mag de pan terug op het vuur. Draai het vuur middelhoog.
Ga verder met roeren, ongeveer 3 minuten. Langzaam maar zeker zal de bloem
garen. Dat zie je doordat de deegbal af en toe heel licht begint aan te
bakken aan de bodem van de pan. Roer dit meteen los. Je hoort ook een
sissend geluid.
Na 3 minuten is het kookdeel van je bereiding klaar! Doe het deeg over in
een kom en laat het een paar minuten afkoelen.
Verwarm de oven (conventionele oven met boven- en onderwarmte) voor tot
210°C.
Voeg het eerste ei toe. Nu wordt het hard werken, want het doorroeren van
het ei is best een zware klus. Voeg het tweede ei pas toe als het deeg
volledig glad en egaal is.
Voeg zo ook ei 3 en ei 4 toe.
Klop het vijfde ei los in een kopje. Misschien heb je het niet helemaal
nodig; dat hangt af van de maat van je eieren en de consistentie van je
deeg. Roer eerst de helft door het deeg en pas later de rest als dat nog
nodig is. Je deeg moet mooi soepel zijn, maar het mag straks niet gaan
uitlopen als je het op de bakplaat spuit (lees ook de tip hierover in het
blog hierboven).
Leg een siliconenmatje op je bakplaat.
Of smeer een bakplaat in met een beetje margarine. Knip een mooi passend
stuk bakpapier af en 'plak' dat op de margarine; zo blijft je papier mooi
liggen als je soesjes gaat spuiten en krullen de randen van het papier
niet op.
Doe het spuitmondje in de spuitzak. Vul de spuitzak met het soezendeeg.
Spuit bolletjes deeg met een doorsnede van ±4 cm op het bakmatje of het
bakpapier. Spuit de bolletjes ver uit elkaar, want ze gaan in de oven
behoorlijk rijzen! Zitten er opstaande puntjes op je deegbolletjes? Die
kun je even platdrukken met een vochtig lepeltje.
Plaats de bakplaat in het midden van de oven en bak je soesjes in ±20
minuten goudbruin en gaar. Open de ovendeur niet tijdens het bakken. Wel
kun je eventueel de laatste 5 minuten de oven 20° lager draaien als de
soesjes te snel bruinen.
Je soesjes zijn klaar als ze stevig en licht aanvoelen.
Afhankelijk van de maat van je oven moet je meerdere bakplaten met soesjes
bakken. Mijn advies is: bak nooit meer bakplaten boven elkaar, maar bak ze
ná elkaar!
Laat je soesjes helemaal afkoelen - de eerste paar minuten op de bakplaat
en daarna op een rooster - voordat je ze gaat vullen.
Tips:
Lees mijn blog hierboven voor extra baktips, bewaartips en suggesties voor
vullingen en garneringen!
Voor mijn blog voor de volgende keer bakte ik ook soezen en ik vulde ze
met luchtig, baveuse
roerei met reepjes gerookte zalm
en ringetjes bieslook! Abonneer je op mijn gratis receptenservice
(rechtsboven op mijn blog); dan ontvang je als eerste dit nieuwe
recept!