Deze witte roomboter-dinerbroodjes zijn superlicht, luchtig en zacht: verrukkelijk bij elke maaltijd!
Lees mijn broodbaktips en bak voortaan je dinerbroodjes zelf!
Zelf brood bakken, elke dag weer
Konden we in Argentinië nog in overvloed beschikken over goed brood, in Afrika en Maleisië bleek dat heel anders te zijn. Zelf bakken was dus het devies. En dat deed ik; elke dag weer, jaar in jaar uit! Zes jaar lang…
En ik genoot ervan!
Maar voor het zo ver was, moest ik het ambacht eerst onder de knie krijgen. Gelukkig had ik met een vooruitziende blik een heel aantal broodboeken ingepakt in mijn culinaire bagage voordat ik naar Afrika vertrok. Die spelde ik die eerste paar maanden onder de palmen helemaal uit. En ondertussen begon ik met experimenteren.
Brood van eigen deeg
Brood bakken is niet iets wat je zo maar even op een namiddag leert. Voor goed brood moet je je houden aan een heleboel regeltjes; tegelijkertijd. Zie je ook maar één regeltje over het hoofd, dan kan je brood eindigen in een debacle… Geloof me: dat is me meer dan eens overkomen! Maar van lieverlee sleten alle regeltjes er in. En er kwam brood op de plank, heerlijk brood!
Terug in Nederland is de druk van de ketel. Ik hoef niet meer per se zelf voor ons dagelijkse brood te zorgen.
De geur van versgebakken brood...
Nu bak ik als hobby. Heerlijk ontspannend vind ik het. Als ik echt tot rust wil komen, dan haal ik mijn gist en mijn meel tevoorschijn en ga aan de slag. Geen gejakker en gejaag meer: het brood is de baas! Het dwingt mij geduld te hebben en rustig de tijd te nemen.
Nog steeds geniet ik met volle teugen van elke baksessie. Dat soepele deeg in mijn handen, de magie van die rijzende deegbolletjes, de prachtige goudbruine kleur van het versgebakken brood… En natuurlijk die heerlijke geur: daar kan toch geen duur parfummetje tegenop?!
Wil je ook leren brood bakken? Lees dan hieronder de belangrijkste, onvermijdelijke, regeltjes en ga (pas daarna) aan de slag met het recept voor verrukkelijk zachte roomboter-dinerbroodjes met maanzaad en sesamzaadjes.
De onvermijdelijke regeltjes voor het bakken van lekker brood
Hoe gebruik je gist?
"Beestjes" die scheten laten
Ik vertelde haar het verhaal van die hele kleine “beestjes”, die wij in het brooddeeg stopten. Hele belangrijke beestjes, die we goed te vriend moesten houden en het heerlijk naar hun zin moesten maken. Want dán, dan gingen ze allemaal scheetjes laten (koolzuurgas produceren) die de noodzakelijke luchtbelletjes vormden die het brood zo lekker luchtig maakten. En als we dan ook nog goed zouden kneden, dan was er een stofje in het meel, het gluten, dat zich als elastische ballonnetjes ging gedragen en dat vervolgens al die luchtbelletjes gevangen hield, zodat ze niet konden ontsnappen voordat we het brood gebakken hadden.
Maar hoe konden we nu die “gistbeestjes” uitdagen om veel scheetjes te gaan laten?
Zwemmen in lauwwarm vocht
In de eerste plaats moesten we ze laten zwemmen, oplossen, in lekker warm vocht. Maar té warm moesten we het ook weer niet maken. Boven de 54°C gaan gistcellen onherroepelijk dood! De ideale temperatuur van het bij brooddeeg te gebruiken vocht ligt tussen de 35 en 43°C. En dat is een temperatuurtje, dat wij ook lekker vinden. We noemen het daarom ook wel handwarm vocht.
Suiker, maar wel met mate
Verder lustten die gistcelletjes bij het zwemmen wel een beetje suiker, maar dan wel in goed opgeloste vorm, anders waren de suikerkorrels “te groot om op te eten”. Te veel suiker gaat de werking van gist tegen (daarom moeten zoete broden wat langer rijzen), maar een beetje suiker bij het tot leven wekken van gist versnelt het proces.
Oeh, zout
Gistcelletjes vinden zout heel vies en dat kon Petra goed begrijpen, nadat ze per ongeluk haar vinger in de zoutpot in plaats van in de suikerpot had gestopt. Probeer dus zout niet in direct contact met de gist te laten komen en gebruik er niet te veel van.
Scheetjestijd
Tijdens de periode die we de rijstijd noemen, waarin de gist druk bezig is met het scheetjes laten, zijn de beestjes opnieuw zeer kieskeurig waar het de temperatuur aangaat. Bij een te lage temperatuur komt de rijs maar zeer langzaam op gang en neemt erg veel tijd in beslag; een te hoge temperatuur (weer hoger dan 54°C) doodt de gist en stopt dus het rijsproces. Een relatief koude, lange rijs (kamertemperatuur of lager) geeft het uiteindelijke brood een structuur met fijnere gaatjes dan een warme, kortere rijs (bijvoorbeeld in een oven op rijsstand, een even ingeschakelde en vervolgens weer uitgeschakelde oven of in een zeer warme, vochtige ruimte). 27° C vindt de gist zelf ideaal! Aan jou de keus wat je prefereert. Gedurende de rijs kan gist absoluut geen tocht verdragen. Van de andere kant kan de omgeving van het deeg bijna niet vochtig genoeg zijn.
Houdbare gist
Gist is in verschillende vormen te koop. Het beste resultaat geeft verse gist. Die is over het algemeen wel te krijgen bij een bakker die zelf bakt. Hou er rekening mee, dat verse gist maar zeer beperkt houdbaar is.
Zelf werkte en
werk ik altijd met instant gist of gedroogde gist, vanwege de doodeenvoudige
reden dat die overal ter wereld makkelijk te kopen is. Bovendien kan hij zeer
lang bewaard worden.
Als je met brood bakken begint, kun je kiezen voor de
kleine zakjes gist die elke supermarkt op voorraad heeft. Als je wat
vaker gaat bakken, zijn die echter in verhouding erg duur. Ga naar een
natuurvoedingswinkel en koop een pondspak. Dat kun je mits koel en droog
bewaard maandenlang (ook na opening) gebruiken. Op de verpakking wordt deze
gist vaak ‘dry active yeast’ genoemd.
Welk meel is geschikt voor brood?
Zacht of hard?
Tot zover lijkt de keuze van het meel eenvoudig. Helaas is dat niet het geval. Er bestaan namelijk vele soorten tarwe, die variëren van de meest ‘zachte’ soorten tot ‘harde tarwe’. Hoe ‘harder’ de tarwe, hoe meer proteïne hij bevat. En proteïne is de stof die tijdens het mengen met vocht en het kneden wordt getransformeerd in gluten, de elastische ballonnetjes van hierboven. Het beste broodmeel is veelal gemaakt van een tarwesoort met een relatief hoog proteïnegehalte. Rassen met minder proteïne lenen zich uitstekend voor taarten en cakes.
Als je brood gaat bakken moet je dus bewust naar broodmeel op zoek gaan. De in Nederland alom bekende patentbloem is geen broodmeel en geeft in het algemeen geen goede resultaten. Veel bakkers die zelf bakken verkopen broodmeel.
Doodvriezende snuitkevertjes
In Afrika kocht ik bij een ‘molen’ één keer in de zoveel weken een aantal grote 10 kg-zakken met witte bloem. Thuisgekomen trok ik mijn oudste kleren aan en schepte de inhoud van deze balen over in een grote maat diepvrieszakken. Die verdwenen vervolgens minimaal voor een week in de vriezer.
Het meel van de molen zat namelijk vol met kleine snuitkevertjes, die we weevils noemden, samen met hun eitjes en larven. Dezelfde beestjes die zich in mijn voorraadkast door de plastic verpakking van de pasta heen vraten en de tagliatelle en tortellini verpulverden en gulzig verorberden.
Gelukkig gingen deze ongewenste veelvraten in de vriezer allemaal dood van de kou.
Zeven, zeven, zeven
Restte mij nog de taak om bij ingebruikname van een nieuwe diepvrieszak bloem deze boven een grote goed sluitbare trommel te zeven. Zo verwijderde ik ook andere ongerechtigheden, zoals steentjes en takjes.
Tevens merkte ik dat gezeefd meel veel lichter te kneden is en bij licht gebak een luchtiger resultaat geeft. Meel zeven doe ik in Nederland dus ook nog steeds. Het gezeefde meel bewaarde ik in de koelkast om een nieuwe infectie met weevils te voorkomen. Wel liet ik het meel altijd even op kamertemperatuur komen alvorens het te gebruiken.
Het kneden van brooddeeg
Kneden is vrij zwaar werk. Na het op de juiste manier en in de juiste volgorde vermengen van de ingrediënten moet je de deegbol steeds uitrekken, dubbel vouwen, uitrekken, dubbel vouwen, enz. enz. Beetje bij beetje wordt het deeg zo steeds minder stug en mooi elastisch, totdat er een redelijk zachte werkbare massa ontstaat. Voeg tijdens het kneden zo veel mogelijk water toe. Het uiteindelijke deeg mag nét niet aan de handen en het werkvlak blijven plakken.
Vliesje
Je kunt het deeg testen door een klein stukje ervan uit te rekken tot een dun vliesje, dat niet breekt. Als je dat stadium hebt bereikt, ben je klaar. Het hele karweitje duurt (na het mengen) minimaal 10 minuten.
Zoals je zult begrijpen stond het kneden mij helemaal niet aan bij die hoge tropische temperaturen. Bovendien ontbraken de benodigde spierballen. Ik schakelde dus een zware staande mixer in voor deze klus. Nog steeds neemt dit keukensloofje mij het eerste echt zware kneedwerk uit handen. De laatste twee minuten kneed ik wel altijd nog zelf. Dat geeft mij het gevoel van een hecht contact met mijn brood en bovendien kan ik zo de elasticiteit en het vochtgehalte van het deeg aan den lijve testen.
Wanneer je over een broodmachine beschikt, kun je die ook het kneedwerk laten doen. Zoek wel even op in de gebruiksaanwijzing, welke hoeveelheid deeg de machine maximaal aankan.
Het rijzen van brooddeeg
Baksteen of geduld?
Nee, na het kneden komt het geduld om de hoek kijken. Nu moet je de gist laten werken en daar heeft hij behoorlijk veel tijd voor nodig.
Eerste rijs
In het algemeen moet brood twee keer rijzen. Tijdens de eerste rijs dient het deeg afgedekt op een warme, tochtvrije plaats, bijvoorbeeld in een oven van zo’n 30°C, in volume te verdubbelen. Dat duurt meestal een halfuur à een uur. Afdekken voorkomt dat het brooddeeg voortijdig gaat korsten, zoals dat heet. Aan de buitenkant gaat het dan uitdrogen, wat de werking van de gist tegengaat (gist is dol op vocht) en het deeg onvoldoende souplesse geeft om uit te dijen.
Daarna moet het deegbolletje eerst goed plat geslagen worden. Alle grote luchtbellen moeten er weer uit. Dat klinkt als eeuwig zonde, maar zo voorkom dat er in je eindresultaat onregelmatige, grote gaten ontstaan.
Tweede rijs
Uiteindelijk vorm je het brood van je keuze. Leg het gevormde brood in een ingevette broodvorm of op een ingevette bakplaat. Gebruik voor het invetten dezelfde soort vet als die ook in het deeg zit.
Bestrijk het deeg in dit stadium met een vochtige of vette substantie, zoals water, melk, gesmolten boter, olijfolie, losgeklopt ei, e.d. (afhankelijk van het recept). Dit bestrijken moet het korsten tegengaan tijdens de tweede rijs.
Brood versieren
Als je je brood wilt decoreren met maanzaad, sesamzaad, geplette tarwe of iets dergelijks, dan is het nu het moment daarvoor. Decoraties blijven het beste plakken op losgeklopt ei. Wees niet al te zuinig met je decoratiematerialen; het deeg gaat immers weer opnieuw rijzen. Totdat het het formaat heeft gekregen van het brood dat je wilt bakken.
Een warme tweede rijs (30°C) duurt over het algemeen ongeveer een uur. Een koudere rijs kan aanmerkelijk meer tijd in beslag nemen. Hiermee zul je in het begin een beetje ervaring moeten opdoen. Hou je brood echter wel in de gaten tijdens het rijzen. Als een plaatbrood tijdens het rijzen teveel naar buiten begint uit te zakken, kan het zijn dat je deeg te vochtig was, maar veel vaker is er sprake van een te lange rijs. En te lang gerezen brood zal eerder inzakken tijdens het bakken dan nog een beetje hoger en luchtiger worden. Kijk ook nu weer uit voor tocht: daardoor kan het deeg inzakken of te droog worden, waardoor het niet kan rijzen.
Het bakken van brood
Als ik brood bak, gebruik ik het liefste donker gekleurde bakplaten. Die absorberen de warmte beter, waardoor de bodem van het brood steviger wordt.
Overigens worden de meeste ovens standaard geleverd met slechts één bakplaat. Ik bestel er altijd een tweede bij. Dat is handig voor kleine broodjes, mini-pizzaatjes of koekjes.
Zorg ervoor dat je je oven altijd goed voorverwarmt, voordat je het brood in de oven zet. De gasbelletjes zetten dan nog even uit (er is een lichte ovenrijs) en worden tegelijkertijd mooi ingesloten in het garende gluten.
Zelf bak ik nooit twee of meer bakplaten boven elkaar. Zo is de warmteverdeling binnen de oven optimaal.
Soms komt het voor dat je brood wat sneller begint te kleuren dan je lief is en dat het eindresultaat dus té bruin is. Dat kan zich met name voordoen als je je brood bestreken hebt met ei. Begin dan toch gewoon met de hoge starttemperatuur, maar schakel je oven wat terug tijdens de laatste minuten van het bakken. Dan komen in elk geval de luchtigheid en de gaarheid van je brood niet in gevaar.
Het is heel eenvoudig om te testen of je brood na het bakken gaar is vanbinnen. Neem het meteen uit de vorm of van de plaat, draai het om en klop met je vuist op de onderkant. Klinkt het brood hol, dan is het klaar. Is de klank een beetje dof, plaats het brood dan nog enige minuten terug in de oven. Probeer te vermijden dat brood té lang bakt: de korsten worden steeds dikker en het kruim alsmaar droger.
Hèhè, dat waren de regeltjes, waarvoor ik je gewaarschuwd had. Ik hoop dat het allemaal nog een beetje meeviel.
Nu ben je in elk geval klaar om met je eerste broodbakpoging te beginnen.
Roomboter-dinerbroodjes met maanzaad en sesamzaadjes
Ik serveer deze broodjes vaak bij een voorgerecht of bij een soep. Ze zijn verrukkelijk bij vitello tonnato; je kunt er de tonijnsaus zo lekker mee op dippen.
Wil je een luxe ontbijt, een speciale brunch/lunch, een picknick of een high tea organiseren, trek dan deze broodjes uit de kast. Zalig met hartig en zoet beleg.
Lees ook mijn blog met het recept voor dinerbroodjes met kruidenomelet en krokant gebakken Zeeuws spek. Zo kun je je zelfgebakken dinerbroodjes ook beleggen.
Tip: binnenkort zal ik een aantal posts schrijven over zelfgemaakt beleg;
koud gehaktbrood
in dunne plakjes,
filet américain,
honing-rumboter
en
chocoladepasta met krokante hazelnoten. Heerlijk bij deze dinerbroodjes! Ook volgen er nog meer smakelijke
broodrecepten.
Op de hoogte blijven? Volg mij dan op Facebook of Pinterest!
Hoe bak je zelf roomboter-dinerbroodjes met maanzaad en sesamzaadjes?
Ingrediënten voor 32 dinerbroodjes:
- 10 gram instant gist of droge gist
- ±3 dl lauwwarme volle melk (zie blog hierboven)
- 10 gram suiker
- 500 gram witte broodbloem (zie blog hierboven)
- 10 gram zout
- 45 gram zachte roomboter
- 1 ei voor het bestrijken van de broodjes
- een beetje roomboter voor het invetten van de bakplaat
- maanzaad en sesamzaad
Bereiding:
- Weeg alle ingrediënten af en zet alles klaar om te beginnen. Met name het juiste gewicht aan gist let erg nauw.
- Schenk driekwart van de lauwe melk in de beslagkom van de staande mixer en los de gist en de suiker er goed in op. Laat dit mengseltje 5 minuten staan en voeg vervolgens de andere ingrediënten toe in deze volgorde: het overgrote deel van de melk, de bloem, het zout en de roomboter. Bevestig de kneedhaak en kneed het deeg gedurende 10 minuten. Voeg eventueel nog wat melk toe, indien het deeg te droog dreigt te worden.
- Ik raad je aan het deeg op het laatst nog even met de hand te kneden. Dan kun je goed voelen of het elastisch genoeg is en of er voldoende melk doorheen gekneed is. Dit kneden hoeft maar een minuut of twee te duren, mits je tevreden bent over het resultaat: het deeg moet precies zoveel vocht bevatten, dat het nét niet aan je handen blijft kleven. Je kunt de elasticiteit van het deeg testen door een klein stukje ervan uit te rekken tot een dun vliesje; dat mag niet breken.
- Vorm een mooie bal van het deeg.
- De eerste rijsperiode is aangebroken. Bekleed een bakplaat met een theedoek en leg het deegbolletje erop. Dek het bolletje af met een andere theedoek. Laat het deeg rijzen op een warme plek (zie het blog hierboven) totdat het in volume verdubbeld is. Dat duurt minimaal een halfuur.
- Vet een of twee bakplaten (afhankelijk van de grootte van je oven) in met roomboter.
- Sla de deegbol plat en rol hem daarna op tot een lange, dunne worst. Snijd deze worst in 32 gelijke stukjes. Dat gaat het makkelijkste door hem steeds weer te halveren. Leg de stukjes deeg onder een theedoek, zodat ze niet kunnen uitdrogen.
- Rol van elk stukje een klein bolletje. Leg het stukje deeg daartoe op het werkvlak en rol het met je hand. Maak tijdens het rollen je hand steeds boller. Duw ondertussen met je duim de naden naar de onderkant. Uiteindelijk krijg je een strak bolletje, dat alleen naden aan de onderkant heeft.
- Leg alle bolletjes niet te dicht bij elkaar op de bakplaat. Hou er rekening mee dat ze tijdens het rijzen meer dan verdubbelen in volume.
- Om korsten te voorkomen moeten de bolletjes nu meteen bestreken worden. Klop daartoe het ei los in een kopje. Bestrijk de deegbolletjes met behulp van een kwastje met het ei.
- Bestrooi daarna een derde deel met maanzaad en een derde deel met sesamzaad. Laat de rest leeg.
- Zet de bakplaten op een warme, tochtvrije plek. Ik zelf laat de broodjes altijd rijzen in een op 30°C ingestelde oven. Bij die temperatuur duurt de tweede rijs ongeveer een uur. De laatste 10 minuten neem ik de bakplaten uit de oven, want dan moet die voorverwarmd worden. De aanbevolen baktemperatuur is 210°C (conventionele elektrische oven met onder- en bovenwarmte).
- Bak de broodjes (niet met twee bakplaten tegelijkertijd; zie blog hierboven) in ±10 minuten goudbruin en gaar.
- Schep een broodje van de plaat en klop op de onderkant om de gaarheid te controleren. Een gaar broodje klinkt hol (zie blog hierboven). Laat de dinerbroodjes afkoelen op een rooster.
Tips:
- Heb je geen staande mixer, dan is het werk wat zwaarder. Ga als volgt te werk: roer de gist samen met driekwart van de melk en de suiker in een schaaltje. Zorg ervoor dat zowel de gist als de suiker goed opgelost zijn. Stort de bloem op het werkvlak en maak een kuiltje in het midden. Schenk het gistmengsel in het kuiltje, roer er een beetje meel doorheen en laat dit zetsel, zoals dat heet, even staan, totdat er zich belletjes beginnen te vormen. Vervolgens ga je vanuit het midden steeds meer bloem toevoegen aan het zetsel. Is het mengsel bijna helemaal droog, voeg dan meer melk toe evenals het zout en de roomboter. Ga verder met het incorporeren van het meel. Uiteindelijk krijg je een min of meer coherente bal, die je kunt gaan kneden.
- Als je 100 gram van de bloem vervangt door een fijngemalen soort volkorenmeel, kun je lichtbruine dinerbroodjes bakken.
- Uiteraard kun je met dit recept ook grotere broodjes bakken. Verlaag dan de oventemperatuur naar 200°C en bak de broodjes iets langer.
- Deze broodjes zijn het lekkerste op de dag dat je ze bakt. Wil je ze voor later bewaren, vries ze dan na afkoeling in. Ontdooi ze vlak voor gebruik even in de magnetron; dan smaken ze weer heerlijk vers.
- Ook leuk: bak eens een breekbrood van deze dinerbroodjes. Dat is heel makkelijk: volg alle stappen tot en stap 8. Neem een groot stuk bakpapier, kreuk dat een beetje en vouw het weer uit. Leg het papier in een grote vlaaivorm (met een doorsnede van ±32 cm) en zet die op de bakplaat. Verdeel de broodjes over de bakvorm; nu mogen ze wel wat dichter bij elkaar liggen, want het is de bedoeling dat ze aan elkaar gaan 'groeien' tijdens het rijzen. Bestrijk de broodjes met ei en bestrooi ze met sesamzaadjes, maanzaad, zonnebloempitten en/of pompoenpitten. Laat het brood 1 uur rijzen en bak het daarna op 210°C gedurende 13 à 15 minuten. Heerlijk feestelijk! Voor een kerstbrunch leg ik de broodjes neer in de vorm van een kerstboom; nóg feestelijker!